De electronische Catechismus: Augustus 1998


 

 

Maria De vrouwen en de Kerk

Archiv



 

Het team dat aan deze catechismus werkt biedt u elke maand twee teksten aan. Suggesties om deze teksten te verbeteren worden met dank aanvaard. We zouden deze catechismus graag zien groeien als iets waaraan we samen bouwen.

Voorstellen voor nieuwe onderwerpen zijn ook altijd welkom.

 

 

 





Actualite





Aide

email

MARIA

 

Heeft Maria, een joodse vrouw, de moeder van Jezus, een plaats in ons geloof? In onze verbeeldingswereld? Is zij een koningin van wie men gunsten hoopt te krijgen? Een moederlijke toevlucht als het leven hard is? De vertegenwoordigster van het vrouwelijke in een mannelijk instituut? Een licht op onze weg?

En als we eens eenvoudigweg het Evangelie ter hand zouden nemen, en even vergeten wat 20 eeuwen christendom van Maria gemaakt hebben? Onder de eenvoud van de taal van de evangelies schuilt een grote intensiteit van leven.

De eerste hoofdstukken van Lucas hebben een betekenis die veel verder reikt dan wat er verteld wordt. De wonderbaarlijke boodschap van de engel Gabriël brengt Maria niet in vervoering. Ze is geen lichtgelovige vrouw, ze vraagt om uitleg: "Hoe zal dat gebeuren?"

Daarna vertrekt ze naar haar nicht Elisabeth. Als men een geheim met zich meedraagt dat té groot, té zwaar is, dan moet men iemand vinden waaraan men zich kan toevertrouwen, een vriend of een vriendin waarvan men zeker is dat die het zal begrijpen. Vandaar het lange traject van Nazareth naar

Ein-Karem. De ontmoeting tussen beide vrouwen getuigt van een buitengewone innerlijkheid. De adem van de Geest maakt hen doorzichtig voor elkaar. En Maria, de stille, heft het Magnificat aan: het lied dat aankondigt dat God de machtigen van hun troon zal stoten en de rijken zal wegsturen met lege handen.

Later zien we hoe ze ongerust is. Het gerucht doet de ronde dat Jezus buiten zichzelf is. Hij geeft onderricht en men komt hem zeggen: "Je moeder en je broers zijn daar en ze vragen naar jou." Maria voelde het verzet tegen Jezus groeien. Ze wist van het lot dat profeten te wachten staat. Ze vreesde voor het leven van haar zoon. Ongetwijfeld had ze ook haar vragen bij zijn onderricht dat toch niet altijd in de lijn lag van wat de hogepriesters leerden. Oppositie voeren tegenover hen die geacht worden de waarheid te behoeden vraagt een zeer heldere geest en veel moed.

In het evangelie van Johannes treffen we haar in Kana. "Ze hebben geen wijn meer," zegt ze tot haar zoon. Die antwoordt haar: "Mijn uur is nog niet gekomen." Het lijkt alsof Maria haar kind laat geboren worden tot zijn taak. Ze zegt heel eenvoudig tot de knechten: "Doe wat hij u zeggen zal."
Zij staat naast het kruis. Ze blijft trouw tot het einde. Jezus spreekt een laatste maal zijn moeder aan. Plechtig noemt hij haar "vrouw" en zegt dan:
"ziedaar uw zoon". Hij wijst daarbij naar Johannes die naast haar staat.

Tot hem zegt hij: "Ziedaar uw moeder!" Een woord vol tederheid, maar wreed tegelijk. Het kind dat ze gedragen heeft, ter wereld gebracht, opgevoed, gekoesterd, sterft een gruwelijke dood. En hij vertrouwt haar een andere zoon toe, aan wie hij haar tezelfdertijd toevertrouwt. Net alsof een kind

een ander kind zou kunnen vervangen! Moederliefde mag zich niet op zichzelf terugplooien, altijd opnieuw moet zij leven geven.

Over Maria en de verrijzenis wordt niets verteld. Dat heeft zich afgespeeld in het geheim van haar hart. Maar we vinden haar terug in het cenakel, de bovenruimte waar de leerlingen, na het heengaan van Jezus, elkaar terugvonden. "Eén van hart" staat er in de Handelingen van de Apostelen, "bleven ze volharden in het gebed, samen met enkele vrouwen, waaronder Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers." Dit is het eerste beeld van de Kerk die nu geboren wordt, eenvoudig en mooi: de vrienden van Jezus, mannen en vrouwen, zijn broers, zijn moeder, allen samen hoopvol wachtend op de Geest.


 

 





Actualite





Aide

email

DE VROUWEN EN DE KERK

 

Er bestaat een tegenstrijdigheid, of ten minste een tweeslachtigheid, in de relatie tussen de vrouw en de Kerk. Van de ene kant komt de Kerk op voor de vrouw en van de andere kant belet de Kerk haar zich te ontplooien.
 
De Kerk komt op voor de erkenning van de menselijke waardigheid van de vrouw. "De vrouwelijke wijze van mens-zijn" - deze mooie uitdrukking is afkomstig van Johannes-Paulus II - wordt beschouwd als een statuut dat absoluut gelijkwaardig is met dat van de mannelijke wijze van mens-zijn.
Iedere keer dat de rechten van de vrouw in het geding komen, zoals nu in Afghanistan, protesteert de Kerk. Ze bestrijdt heel krachtig elke vorm van seksuele discriminatie (net zo goed als de rassendiscriminatie of discriminatie op basis van de huidskleur). Ze noemt dit strijdig met het plan van God.
 
In de loop van de geschiedenis is het de Kerk die gemaakt heeft dat de geldigheid van het huwelijk afhankelijk werd van de instemming van beide huwenden, dus ook van de vrouw, die daardoor niet meer afhankelijk was van de goede wil van de vader. Ter gelegenheid van de Conferentie in Peking
over de vrouw ging de Kerk nog verder. Ze drukte haar spijt uit voor de verantwoordelijkheid die ze draagt in het ontkennen van de vrouwelijke natuur en het herleiden van haar leven tot een slavenbestaan. Ze erkent ook het geweld dat op vrouwen wordt gepleegd. En tevens verklaart ze openlijk dat man en vrouw een gelijkwaardige verantwoordelijkheid dragen in het bijdragen tot de Geschiedenis (brief van Johannes-Paulus II aan de vrouwen, juni 1995).

Tegelijk belet de Kerk de ontplooiing van de vrouw, ze zet haar vast in een bepaalde voorstelling en een statuut. De Kerk stelt de vrouw essentieel voor als moeder, en sacraliseert deze voorstelling ook: de vrouw is diegene die zich zo goed ten dienste kan stellen, zich kan opofferen. Door het moederschap bereikt de vrouw de vrouwelijke volmaaktheid. De voorstelling van de maagd ontsnapt daarbij niet aan een 'geestelijk moederschap'. De vrouw wordt geïdentificeerd met haar seksualiteit. Sprak men vroeger niet over de vrouwen als over: 'personen van het andere geslacht'? Alleen door moeder te worden kan de vrouw deze verontrustende seksualiteit sublimeren. Toch worden vrouwen niet uitsluitend bepaald door het moederschap, en vandaag nog minder dan vroeger. Ze kunnen zich op heel veel andere domeinen actief inzetten, ook in de beroepssector. De beheersing van de vruchtbaarheid en de verlenging van de levensduur maken het voor hen mogelijk die weg op te gaan en zich daarin te ontplooien.

De Kerk kent, voor haar eigen werking, aan mannen en vrouwen niet dezelfde mogelijkheden toe. Krachtens een speciale roeping die de Kerk hen toeschrijft kunnen vrouwen geen priester worden. Op die manier worden ze op afstand gehouden van de plaatsen waar de beslissingen worden genomen. Die zijn immers voorbehouden aan gewijde bedienaren.
Dit brengt twee gevolgen met zich mee. Enerzijds loopt er iets verkeerd binnen de Kerk zelf. Het zijn immers in hoofdzaak vrouwen die zich inzetten in dienst van de Kerk, maar ze blijven vastzitten in ondergeschikte rollen in weerwil van de verantwoordelijkheid die ze feitelijk opnemen. Anderzijds ontkracht diezelfde Kerk de overigens mooie principes die ze aan de samenleving voorhoudt door haar eigen discriminerende praktijk.

Hoelang nog zal de Kerk op zo'n scheve manier met vrouwen omgaan?

 

 

 








Actualite





Aide

email

Archiv :