carnet de route
 
Het bloedbad van 17 oktober 1961  
Zien en aanraken  
Diner bij Mourad  
Gezinnen in de strijd  
   
   
Het bloedbad van 17 oktober 1961  
   

Een donkere episode. Een droevige verjaardag. Een schande voor het land van de mensenrechten. Daags na het drama zou een Amerikaanse journalist schrijven: “Het is de moderne uitgave van het bloedbad tijdens de Sint-Bartholomeusnacht”.

In de vooravond zijn zoals ieder jaar honderden manifestanten bijeengestroomd aan de oever van de Seine, op de Sint-Michielsbrug. Op deze plaats heeft men doden en gewonden in de Seine geworpen. Zowat 150 lijken werden in de dagen daarna opgevist. Wat is er gebeurd?

In het kader van Algerijnse oorlog beslist de regering om over het grondgebied van de Parijse regio vanaf 20u30 een avondklok in te stellen voor alle “Algerijnse moslims met Franse nationaliteit”. Tientallen duizenden Algerijnen (met vrouwen en kinderen) beslissen daarop een vreedzame betoging te houden tegen deze opgelegde avondklok, om hun recht op een gelijkwaardige behandeling te verdedigen, en het recht op onafhankelijkheid voor hun land. De politietop had beslist “wat Arabisch is te breken”. De politieprefect was ter plaatse. De repressie was ongemeen brutaal. Duizenden betogers werden aangehouden, gevangen genomen, gefolterd.

 
   
mémoire We zijn er om “waarheid en gerechtigheid” te eisen, d.w.z. de officiële erkenning van deze door de Franse staat bedreven misdaad, en vrije toegang tot de archieven. Er zijn nog altijd maar weinig Fransen en Algerijnen die iets afweten van deze episode.
 
   
Ik ben blij er veel Algerijnen en militanten te ontmoeten. We zijn niet gehaast. Na enkele toespraken wordt een grote bos bloemen in de Seine geworpen, teken van onze solidariteit en ons terugdenken aan hen.  
   
haute en page  
   
Zien en aanraken  
   

Duitstalige Zwitsers zijn naar Parijs gekomen voor een bezoek van enkele dagen. Ze wensen me te ontmoeten en kennis te maken met wat ik doe. We zijn afgesproken aan de Bourse du Travail, het huis van de vakbonden, sinds vijf maanden bezet door honderden werkende Afrikanen zonder papieren.

In de vooravond komen mijn Zwitserse bezoekers er aan en verschijnen op de binnenplaats van de Bourse du Travail: een schok! Plots bevinden ze zich in de nabijheid van een aantal Afrikanen die rond hen komen staan. Dit is geen tv-reportage, ze staan oog in oog met vreemdelingen van vlees en bloed.

 
   
Overal Afrikanen, als op een markt. Ze discussiëren, komen en gaan. De vrouwen in hun kleurige klederen hebben hun eigen hoek, waar ze op stoelen zitten. Zij zijn het die het eten hebben klaargemaakt in grote marmieten, die de mannen nu aan het wassen zijn onder de kraan, want de maaltijd is voorbij. De kinderen spelen.
voir et toucher
 
   
Mijn vrienden zullen een uur bij hen doorbrengen; ze bezoeken dat wat dient als slaapzaal met opeengestapelde matrassen en stellen veel vragen, net als kinderen. ‘s Avonds blijken ze nog altijd sterk onder de indruk van wat ze gezien en gehoord hebben.  
   
proximité Ze blijven bezorgd om deze vreemdelingen die hen zo nabij gekomen zijn: “Maar hoe doen ze dat om zich te wassen, en om hun linnen te wassen?” “Wat gebeurt er als ze ziek vallen?” “Zijn er nooit conflicten onder hen?”…
 
   

Sinds hun aankomst in Parijs hebben ze beroemde heiligdommen en gebedsplaatsen bezocht, maar wat hen nog het meest van al bijblijft, is het feit dat ze zo dicht bij deze Afrikanen kwamen, die hen verwelkomd hebben en die, zoals zijzelf, mensen blijken te zijn.

Ik dacht aan de woorden van de apostel Johannes: “Wat we met onze eigen ogen hebben gezien, wat onze handen hebben aangeraakt van het Woord van leven, dat verkondigen wij u.”

 
   
haute en page  
Diner bij Mourad  
   
Mourad is een jonge Algerijn die ik gekend heb toen hij nog geen papieren had, en geen dak. Hij is gehuwd met een Algerijnse en vier dochters zijn dit gezin komen uitbreiden. Nu beschikt hij over de Franse nationaliteit en is voorzitter van een vereniging van daklozen.  
   
amis Wanneer zijn vader uit Algerije overkwam om hem te zien, dan kwam die me altijd opzoeken om me zijn zoon toe te vertrouwen. We waren vrienden geworden toen de dood hem ons ontnam. Nu is het de beurt aan Mourads moeder om het gezin in Frankrijk te komen bezoeken. Een gelegenheid om mij mee aan tafel te nodigen.
 
   

Het appartement, op de 5e verdieping van een groot woonblok aan de rand van de Parijse périphérique, ziet er behoorlijk klein uit voor dit gezin dat zich er zo goed mogelijk ingewrongen heeft. De echtgenote van Mourad verwelkomt me met een brede glimlach, terwijl de kleine kinderen me met grote ogen aanstaren.

Mourads moeder zegt me: “In Algerije heb ik een grote woning voor mij helemaal alleen. Hier is het heel klein, en we zijn met velen!” Ze zal niet lang in Frankrijk blijven. Leven, daarvoor moet ze in haar eigen land zijn.

Mourad vraagt haar eerbiedig of hij voor zijn gasten een fles wijn mag openen: “Jij bent hier thuis, mijn zoon.” Een gemeenschappelijke vriend uit de organisatie is ook uitgenodigd. De eetkamer, de enige grote ruimte in het appartement, is voor ons voorbehouden. De kinderen moeten hier niet komen. Terwijl de vrouwen in de keuken druk in de weer zijn, laten de drie mannen zich bedienen aan een tafel waarop niets ontbreekt. “Zo is het,” zegt Mourad, “dat is zo in onze cultuur.”

Wanneer we vertrekken, ga ik de vrouwen in de keuken groeten en bedanken. De mama omhelst me en zegt me in het Arabisch: “God zegene en beware je”. Aan de voordeur vertrouwt Mourad me toe:Je hebt geluk: je vertrekt met de zegen van mijn moeder.”

 
   
haute en page  
   
Gezinnen in de strijd  
   
sans logis Een jaar na de ingebruikname in de Rue de la Banque (dichtbij het beursgebouw van Parijs) van een kampement voor mensen die slecht gehuisvest waren, komen deze families terug naar de plaats waar ze vroeger logeerden. De minister voor huisvesting had zich ertoe verbonden alle gezinnen, 374 in totaal, een nieuwe woonplaats te bezorgen in de loop van het jaar. Belofte die niet werd nageleefd. Op dit ogenblik kreeg slechts een derde van hen een nieuwe woonplaats.
 
   

Omringd door politiestrijdkrachten betogen we om de minister eraan te herinneren dat we er nog altijd zijn, even vastbesloten zolang niet alle families een nieuwe woonplaats hebben. De Rue de la Banque is nu bezet. Geen verkeer meer. Ruimte voor toespraken door de megafoon.

De actrice Josiane Balasko herinnert aan het feit dat politieke verantwoordelijken haar verleden jaar hebben verweten over deze kwestie “onrust te stoken in de media”, maar, bevestigt ze: “ze zullen me nog een tijdje zien onrust stoken”. Na haar kom ik aan het woord en zeg: “Vandaag is men in staat om de banken ter hulp te snellen, maar men is niet in staat om deze gezinnen te helpen.”
Guy Bedos, een humorist, roept graag een woord van zanger Jacques Brel in herinnering: “Ik heb pijn aan de anderen” (“J’ai mal aux autres”). We hebben pijn aan gezinnen die opeengepakt zitten in kamers van oude herenhuizen of die gewoonweg op straat worden gezet voor de winter aanbreekt. De politiemannen luisteren, ogenschijnlijk onbewogen.

 
   
Na de straatactie is het tijd om te feesten in het lokaal van de vereniging, waar men een buffet zal opdienen dat de families hebben klaargemaakt. Ze zijn blij samen te zijn en te weten dat alles mogelijk wordt als men samenwerkt.
familles en lutte