bible
 
Het voorhangsel in de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën  
Matteüs 27,50-51  
   
le rideau du temple se déchira en deux De drie evangelisten, Matteüs, Marcus en Lucas vermelden deze episode, die rechtstreeks in verband wordt gebracht met de dood van Jezus. Op het moment waarop deze zijn laatste adem uitblaast, “scheurde het voorhangsel in de tempel van boven tot onder in tweeën” (Mt 27,51), “van boven tot onder” zegt ook Marcus (Mc 15,38), en Lucas voegt er aan toe: “doormidden” (Lc 23,45). Dit feit kon men niet zien van op de plaats waar Jezus gekruisigd werd. Welke betekenis kan dat nauwe verband dan hebben dat de evangelisten leggen tussen de dood van Jezus en het scheuren van het voorhangsel van de tempel?
 
   
We mogen niet vergeten dat de tempel in Jezus’ tijd een opeenvolging van voorhoven telde: een dat openstond voor iedereen, ook voor de heidenen, een voor de vrouwen, vervolgens een voor de mannen en tenslotte een dat was voorbehouden aan de priesters. En dan kwam men aan de meest heilige plaats, het Heilige der Heiligen, van de rest gescheiden door een voorhangsel. De hogepriester kwam slechts éénmaal per jaar in deze ruimte binnen.  
   
De dood van Jezus, dat betekent het einde van een wereld. Daaraan herinneren de tekens die met zijn dood gepaard gaan: “de aarde beefde en de rotsen spleten…” (Mt 27,51).  
   
Dat is ook het einde van de beelden die men zich over God vormde: een ontoegankelijke God, die offers vraagt, zuiveringsriten eist, die instemt met een hiërarchische visie op de maatschappij en de clerus… Het voorhangsel van de tempel scheurt doormidden en dat alles vliegt in stukken. Er is geen scheiding meer tussen het profane en het heilige, God komt dichtbij. Heilig, dat is de mens. Elke man en elke vrouw kan tot God bidden in het intieme heiligdom van zijn of haar geweten, en daar Gods aanwezigheid vinden.  
   
Het is tevens de geboorte van een nieuwe wereld. Als de heilige aanwezigheid van God niet langer verblijf houdt in het Heilige der Heiligen, dat voortaan langs alle kanten open is, dan betekent dat ook dat ze niet langer afhankelijk is van riten, offers en priesters.
naissance d'un monde nouveau
 
   
Aan de Samaritaanse die hem vroeg waar men God moet aanbidden (Johannes 4) had Jezus al aangekondigd: “Geloof me, vrouw, er komt een tijd dat jullie noch op deze berg (de berg Garizim, waarop de Samaritanen een tempel hadden gebouwd), noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. Er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en in waarheid.”  
   
Welke is dan die nieuwe cultus? Er is geen sprake meer van grootse ceremonies, van esoterische uitspraken die slechts enkele ingewijden verstaan, van hoogdravende speeches, van speciale plaatsen.  
   
au service pour les autres Zoals bij Jezus voltrekt deze cultus zich in de dienst aan de ander en in het delen met de armsten: “Ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe” (Mt 25,35-36). Het is niet alleen zo, dat Jezus voortaan de nieuwe tempel is, het zichtbare gelaat van de onzichtbare God; hij draagt deze zichtbaarheid ook over op het gelaat van onze broeders en zusters waarmee hij zich gelijkstelt. Dààr is het dat het heilige gelaat van God verschijnt, en nergens elders.
 
   
De bekoring om het voorhangsel van de tempel weer aaneen te naaien is van alle tijden geweest. God opsluiten in een heilige plaats die men ontoegankelijk maakt, is gemakkelijker – vooral voor hen die beslissen over wie dan toegang tot die plaats heeft – dan zich diep te laten raken door de veelvormige gezichten van mensen dicht bij ons.