bible
 
“Ik ben de deur voor de schapen”
 
(Johannes 10, 1-14)  
   
Het is het verhaal van een herder en zijn schaapskooi. Heel eenvoudig. Hij, de herder, gaat binnen door de deur, roept zijn schapen een voor een omdat hij ze kent, leidt ze naar buiten en gaat daar voor hen uit. Zij volgen hem omdat ze zijn stem kennen.  
   
Heel eenvoudig. En toch begrijpen de leerlingen het niet. Het is een gecodeerd verhaal. Jezus geeft dan uitleg: “de deur voor de schapen”, dat is hij. Maar hij is ook “de herder”, hij kent zijn schapen en zij kennen hem. Voor alle duidelijkheid voegt Jezus er nog enkele tegenvoorbeelden aan toe. De ingehuurde herder, die de wolf binnenlaat en zichzelf redt. De dief die de kudde komt slachten en vernietigen.
porte des brebis
 
   
Maar de uitleg van het verhaal brengt geen klaarheid, integendeel, maakt het nog moeilijker. Hoe kan de herder tegelijk de deur zijn? Wie is die ‘deurwachter’ die de herder binnenlaat en zelf de deur is? Wie zijn die huurlingen en wie zijn de schapen? Wat betekent die omheining, en binnen en buiten de omheining zijn? We zijn vertrouwd met parabels: het zijn open verhalen, die veel suggereren en geen dwingende interpretatie opleggen. Ieder wordt uitgenodigd zijn plaats en zijn rol erin op te nemen.  
   
Vandaag weten we wat een ‘volgzaam schaap’ is: iemand die bereid is om het even welke goeroe te volgen, als die het maar goed kan zeggen. Met Jezus is dat anders. Hij is de deur. Een open deur, waarlangs je mag binnengaan en buitengaan. Er is bewegingsvrijheid, en er is voortdurend beweging. Die deur geeft uit op leven, en wel leven in overvloed. Elk weet zich vrij om andere ruimtes te verkennen, te gaan proeven in andere weiden, elders, daarbuiten. Maar ook als hij naar binnen is gekomen kan hij nog opnieuw naar buiten, wachten, terugkomen.  
   
c'est le Seigneur Jezus is iemand die opent. Hij kent de naam van elke man, van elke vrouw, en het gebeurt, als hij roept, dat men hem herkent, en er zijn er zelfs die hem volgen, want ze kennen zijn stem. Een beetje zoals Johannes, na de verrijzenis, wanneer die uitroept: “Het is de Heer!” (Johannes 21, 7).
 
   
Een zekerheid diep in ons hart.