De electronische Catechismus: Augustus 2001

 
De bijbel, spontaan vertaald:
"Mer et Bible" - "Zee en Bijbel"





Actualite



Archiv

Aide

email

 

De bijbel, spontaan vertaald 

la bible ouverte 

Allerlei groepen actualiseren en verjongen op een gelukkige manier teksten uit het evangelie!


DE EERSTE ZALIGSPREKING

arc en ciel  "Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der Hemelen" (Matteüs 5,3) 

Deze welbekende zin uit de bergrede is de eerste van de 'zaligsprekingen', zo genoemd omdat negen opeenvolgende zinnen met hetzelfde woord beginnen: "Zalig zij…"

In de Gard is er een bezinningsgroep die regelmatig samenkomt om, vertrekkend vanuit een evangelietekst, vrijuit van gedachten te wisselen. Vertrekkend van wat een lofrede op de armoede lijkt te zijn, hebben ze zich afgevraagd wat men zou moeten verstaan onder 'materiële armoede'.

Materiële armoede lijkt afhankelijk te zijn van de maatschappij waarin men leeft. Jezus zelf - ook al was hij niet echt rijk - behoorde niet tot de allerarmsten. Hij was tenslotte de zoon van een ambachtsman, een stand die aanleunt bij de klasse van de kleine burgerij, zoals de Farizeeën. Zijn leerlingen echter behoorden tot de wereld van de kleinen, de eenvoudigen, de armen. Tijdens zijn openbaar leven heeft Jezus gekozen om hun lot te delen, het bestaan van een arme zwerver. Maar ook dààr nog moeten we de armoede relativeren: in een land met een warm klimaat had men niet veel kleren nodig, in een tamelijk vruchtbare streek van boeren en herders kende men slechts zelden voedseltekort (alleen in tijden van aanhoudende droogte), en in een streek waarin de gastvrijheid diep ingeworteld zit - zoals in heel het Oosten en het Midden-Oosten -, daar kon elke reiziger genieten van een netwerk van effectieve solidariteit. Zelfs als Jezus' naastbestaanden hem niet altijd erkenden, dan werd hij toch op verschillende plaatsen goed onthaald, zonder terughoudendheid, en zelfs zeer gaarne!.

pauvreté en Afghanistan 

En toch. We voelen ons niet op ons gemak bij die radicale oproep om materiële goederen achter te laten. Hoever moeten we gaan in het afstand doen van wat we hebben? Is armoede op zichzelf iets goeds, of is ontbering toch iets slechts, iets wat men moet vermijden? Iemand uit de groep, die zelf materiële armoede heeft gekend, getuigt hoe de armoede, als die te groot wordt, en in elk geval in onze samenleving, maar moeilijk vreugde en sereniteit met zich meebrengt. Heel vlug raakt men sociaal afgesneden (denk aan de daklozen), kent men eenzaamheid, het gevoel in de steek gelaten te worden, de indruk verlamd te zijn en niet meer in staat om voor de anderen iets te kunnen betekenen: sociaal, menselijk, psychologisch. Totale berooidheid betekent marginalisatie. Dat kan toch niet de betekenis zijn van "Zalig zij die arm zijn"!

Hoe vind je dan de juiste middenweg tussen: de armen nabij zijn en niet te dicht bij de rijken aanleunen? Waar situeren wij ons best? Wellicht schuilt de oplossing in een mentaliteit, waarbij iemand in staat is onthecht te zijn van alles wat hij bezit, van alle bezit waaraan hij of zij al te gehecht zou kunnen zijn. Voldoende hebben om behoorlijk te kunnen leven, zonder te proberen rijkdommen op te stapelen voor zijn plezier. Alles wat men te veel heeft, teruggeven aan wie armer is, delen, weggeven, en zo de armoede van de anderen bestrijden. Zijn geld goed gebruiken…voor de anderen! Geen schatten verzamelen, maar de materiële goederen gebruiken als middelen, zonder meer, en niet als afgoden. Maar ook van de armoede geen afgod maken, in die zin dat men dààrin behagen zou scheppen. Als er moeilijke materiële problemen opduiken, die dan in alle eenvoud onder ogen zien en ze moedig proberen te boven te komen. Waarschijnlijk is dàt de betekenis van de armoede 'van geest'.