De electronische Catechismus: Juli 2000

  De gedaanteverandering  Wie is Jezus van Nazareth? 
  Archiv   





Actualite



Archiv

Aide

email

 

Het team dat aan deze catechismus werkt biedt u elke maand twee teksten aan. Suggesties om deze teksten te verbeteren worden met dank aanvaard. We zouden deze catechismus graag zien groeien als iets waaraan we samen bouwen.
Voorstellen voor nieuwe onderwerpen zijn ook altijd welkom.


De gedaanteverandering

Drie evangelisten vertellen die vreemde episode uit het leven van Jezus die men 'de gedaanteverandering' heeft genoemd, omdat het gelaat van Jezus begon te stralen en zijn kleren de glans kregen van schitterend wit. Zo verscheen hij aan de drie leerlingen, Petrus, Jacobus en Johannes, die hij heeft meegenomen naar een berg om er te bidden. De leerlingen zien ook Mozes en Elia, in gesprek met hem, en horen een stem die bevestigt wie Jezus in feite is, dieper dan hij gewoonlijk aan hen verschijnt: "Dit is mijn zoon. Luister naar hem." Dit alles speelt zich af in een wolk die licht geeft en versluierd tegelijkertijd. Meer dan een weerkundig fenomeen is dit gebeuren de gewone manier waarop de bijbel de aanwezigheid van God uitdrukt: versluierd - terwijl men haar toch kan ervaren.

Heel zeker hebben onze drie vrienden daar een innerlijke ervaring opgedaan die hen zo diep geraakt heeft, dat er geen woorden zijn om die ervaring adequaat weer te geven. Hun blik op Jezus is veranderd. Ze hebben hem op een andere manier gezien dan als de zoon van de timmerman. Zijn vertrouwelijke omgang met Mozes, die zijn volk bevrijd had uit de handen van de Egyptenaren en het een wet had gegeven, en met Elia, de grote profeet, verwondert hen én maakt dat ze in de wolken zijn. Jezus, als een nieuwe Mozes en een nieuwe Elia, brengt bevrijding aan, innerlijke en uiterlijke bevrijding. Nu ze dit ontdekt hebben, zouden ze de tijd tot stilstand willen brengen. Ze stellen Jezus voor om drie tenten te bouwen: een voor hen, een voor Mozes en een voor Elia.

Het is niet onbelangrijk te zien dat de enige getuigen van dit gebeuren, Petrus, Jacobus en Johannes, ook diegenen zijn die getuige zijn van Jezus' doodsstrijd, juist voor hij ontluisterd wordt door de slagen, de doornen en het spugen. Van 'een stralend gezicht' naar 'geen gezicht'. De mens die ze daar zien en ontdekken, is misschien wel het gelaat van elke mens. De mens wiens lichaam getekend is door ziekte, ouderdom of geweld, kan nog altijd 'van gedaante veranderen'. Iets van de heerlijkheid die God gewild heeft, blijft verborgen onder zijn geschonden gedaante. Wie is nog nooit getuige geweest van het schitterende licht in de ogen van iemand die zich (opnieuw) herkend weet in zijn menselijke waardigheid, en dus in zijn schoonheid - dank zij een glimlach of een gebaar dat hem recht doet. We maken allemaal die ervaring wel eens mee: diegene van wij we dachten dat we hem of haar kenden, blijkt méér te zijn dan wat we tot dan toe van hem of haar gezien hadden. Het is alsof we dan plots begrepen dat die ander niet aan ons toebehoort, maar aan God, die hem koestert als zijn kind - en dat geeft aan elk mens een heel andere dimensie, die ons met respect vervult.

Ondanks de sterke ervaring die de apostelen op de berg hebben gehad, zien ze als de stem weerklonken heeft, alleen maar Jezus meer, in zijn gewone gedaante - en misschien vragen ze zich wel af of ze niet gedroomd hebben? Het is slechts na de verrijzenis van Jezus dat de volle betekenis tot hen is doorgedrongen: Jezus, ontluisterd door de dood, openbaart de liefde van de Vader in de verrijzenis die hem ten deel valt. Zijn lichaam vreest niet langer de dood. Hij is de mens in al zijn volheid, zoals God het wil. Dat is het goede nieuws, en het gaat ons allen aan: wij zijn allen geroepen om die blijde boodschap om te zetten in daden. Het is niet het uitzonderlijke spektakel van de natuurelementen dat ons doet leven. We moeten van de berg weer naar beneden, het dagelijkse leven in. Het gelaat van hem die meeleeft met de ellende van anderen, die aandacht heeft voor de noden van anderen, die verrukt is om de grootheid en de waardigheid van de mens, dit gelaat weerspiegelt vandaag iets van het licht van de verrijzenis.





Actualite



Archiv

Aide

email

 

Wie is Jezus van Nazareth?

Het christelijk geloof vindt zijn oorsprong bij Jezus van Nazareth. Het zijn vooral de vier evangelies, Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, die zijn leven en zijn boodschap tot bij ons brengen. Elk van hen laat ons op zijn manier kennismaken met die Jood uit een klein gehucht in Galilea die op zijn 30e begonnen is met de verkondiging van een blijde, bevrijdende boodschap. Hij situeerde zich helemaal in de lijn van de wet en de profeten uit het Eerste Testament. Hij lichtte die boodschap toe en gaf haar een nieuwe, in zekere zin een universele dimensie.

Leerlingen, mannen en vrouwen, sloten zich bij hem aan. Ze waren onder de indruk van de intensiteit in zijn relatie met elk van hen, en in het bijzonder met de meest berooiden, aan wie hij vertrouwen schonk en levenszin: door de stevigheid en de kracht van zijn inzet, door de manier waarop hij tegelijk dienaar en meester was, door de tekens van bevrijding die hij stelde.

Zijn leerlingen en de massa's in Galilea en Judea zagen in hem op de eerste plaats een mens met uitzonderlijk menselijke kwaliteiten, drager van een veeleisende boodschap, helemaal gericht op gerechtigheid en liefde.

Zijn omgeving, en op zekere momenten ook de massa die hem beluisterde, werd gewaar dat Jezus, een zoon van mensen, een intieme relatie beleefde met God, die hij zijn 'vader' noemde: "Mijn vader, die ook uw vader is" (Johannes 20, 17). Hij riep hem aan, trok zich in de eenzaamheid terug om te bidden, en liet zo blijken dat zijn manier van 'zijn' en zijn boodschap hun oorsprong vonden in die intieme omgang met God, zijn Vader.

In heel zijn houding en in zijn leer was hij krachtig en principieel. Op die manier moest hij wel verzet oproepen, in het bijzonder bij de Hogepriesters, die in Jeruzalem een verdrukkende macht uitoefenden. Zij hebben Jezus overgeleverd aan de Romeinen om hem te laten doden. Na drie jaar van openbaar leven werd Jezus gekruisigd, ter dood gebracht.

Zijn leerlingen, vrouwen en mannen, bestonden niet meer na dit roemloze einde. Maar geleidelijk werden ze er zich van bewust dat Jezus lééfde, dat hij was opgestaan, altijd aanwezig, maar op een andere manier, over de dood heen.

Bij hen die met hem waren meegetrokken tijdens zijn openbaar leven, en ook in de eerste christelijke gemeenschappen, heeft zich dan beetje bij beetje de overtuiging ontwikkeld dat Jezus een bijzondere band had met God, dat hij van God was, dat hij God was.

Zijn boodschap en zijn manier van 'zijn', zijn leven, zijn tegelijk op en top menselijk én helemaal 'van God'. Mysterie, onpeilbare waarheid, een zoektocht om dit te vatten… 20 eeuwen christendom hebben hierover nog niet het laatste woord gezegd, en dit zal doorgaan tot het einde der tijden.