|
|
|
Kerstmis: God in ons leven. |
-
- Wanneer mijn moslimvrienden mij
over God spreken, dan hebben ze het altijd over een verre, ontoegankelijke
God die heer en meester is over ons lot. Als Allah voor hen ver
weg is, is het niet verwonderlijk dat ze geen blijf weten met
het mysterie van Kerstmis, waar God een menselijk gelaat aanneemt.
Die bewering is voor hen een bron van ergernis. Hoe kan God zich
zo vernederen, zo dicht bij ons komen dat hij onze menselijkheid
op zich neemt?
- Maar ik stel evengoed vast dat ook
voor veel christenen God ver staat van hun leven en alles waarmee
ze bezig zijn. God blijft er buiten. Hij bevindt zich in het
hiernamaals, en verblijft daar ergens in de ruimte, maar niet
in hun gewone leven van elke dag. Is Kerstmis in dat geval nog
een bron van verwondering? Los van wat de handelaars laten zien?
-
|
Toch is het iets om verwonderd bij stil
te staan: met de geboorte van het Kind van Betlehem is er geen
godsdienst waarin God zo dicht bij de mensen staat! Het christendom
is een godsdienst van de nabijheid. Kerstmis, dat is: God in
ons leven. God die onze geschiedenis binnentreedt. God die het
wel en wee van de mensen deelt. Het is een ongehoord gebeuren
waarin Gods onvoorstelbare liefde voor ons zich aan ons openbaart.
God komt onder ons en in ons wonen. Hij wordt geboren in Betlehem
en verlangt in ons geboren te worden. "Je was binnen,
maar ik stond buiten. Je was altijd bij mij, maar ik was niet
altijd bij Jou." |
-
- Die onovertroffen woorden van de
heilige Augustinus maken ons ervan bewust dat het God is, die
in ons is, terwijl wijzelf uithuizig zijn. Zonder ons, zonder
het antwoord van onze liefde, kan God niet wonen in ons.
-
- Sinds Kerstmis, sinds God mens geworden
is, is het niet meer mogelijk God tegen te komen zonder de mens
tegen te komen. Hun wegen kruisen elkaar. Als ik de mens geweld
aandoe, doe ik God geweld aan. Als ik de mens minacht, minacht
ik God. Als ik de mens beledig, dan beledig ik God. "Wat
jullie aan de minsten van de mijnen niet hebben gedaan, dat hebben
jullie aan mij niet gedaan" verklaart Jezus in Matteüs
25.
-
- We kunnen in deze kerstnacht toch
niet anders dan onze blik laten gaan naar Betlehem - een stad
die nu heel erg getekend is door wapengeweld en haatgevoelens.
Betlehem, waar de Prins van de Vrede geboren is - vandaag een
frontgebied geworden.
-
|
Met Kerstmis ga ik graag naar de kerststallen
kijken. Ze geven voedsel aan de verbeelding en aan het hart. |
-
- Er zijn kinderen die met hun ogen
vol verwondering de grote mensen leren weer te worden als kinderen.
Voor de kribbe voelen we ons allemaal gelijk, niet overdonderd,
maar stil en tam. Ik doe de rond van de personages. Ik bid met
de gevoelens van Maria, vooral met haar vreugde nu zich dat langverwachte
gebeuren voltrekt. Ik zie Jozef als een waker. Hij waakt over
Maria en Jezus. Hij is zich ervan bewust dat God hem daar geplaatst
heeft en durft niet bewegen. Zonder één woord te
zeggen bekijkt hij al die mensen die zich rond het kind verdringen.
Hij heeft de indruk dat heel dat gebeuren hem te boven gaat.
Maar dat heeft geen belang. Hij heeft vertrouwen in God en zijn
gebed sluit zich aan bij dat van Maria. Ik bid met de herders
die zo blij zijn omdat ze geroepen werden, erkenning kregen,
liefde. Een beetje verder vallen mijn ogen op de Wijzen. Zij
komen van elders, vertegenwoordigen andere culturen. Ze komen
naar het Goddelijk Kind zonder iets te loochenen van hun eigen
oorsprong.
-
- De kerststal komt tot leven. Ik
bevolk ze met alle mensen die ik ken en die mijn leven zijn binnengetreden.
De vreemdelingen zonder papieren, de Palestijnen en alle slachtoffers
van gewelddadigheden krijgen van mij een goede plaats. Ik vergeet
de gevangenen niet, de zieken, de werklozen, de mensen die geen
liefde kennen en lijden onder de eenzaamheid
Het is een
heel volk dat samenkomt voor de kribbe. Een kribbe met duizend
gezichten.
-
- Van ganser harte wens ik u een Vredevol
Kerstfeest en de vreugde die Maria met kerstmis heeft gekend.
Gelukkig nieuwjaar.
-
|