Als we de bijbel openslaan:
Februari 2003 

la bible ouverte 

 
Bekoringen in de woestijn





Actualite

Bijbel

Archiv

Aide

email

 

Bekoringen in de woestijn
(Mt. 4, 1-11 ; Lc 4, 1-13 ; Mc 1, 12-13)

Onmiddellijk na het doopsel van Jezus door Johannes de Doper plaatsen de evangelisten de episode waarin Jezus, gedreven door de Geest, naar de woestijn wordt geleid om er op de proef te worden gesteld. Men kan zich inbeelden dat Jezus, nu hij na zijn doopsel door Johannes beter inziet wat zijn zending is, de nood voelt om zich terug te trekken en na te denken over de manier waarop hij die zending zal behartigen. Hij weet dat hem een verantwoordelijkheid wordt toevertrouwd en nu wenst hij enige afstand te nemen om stil te staan bij de vraag op welke manier hij die zal opnemen. Maar wat betekenen dan die bekoringen die hem naar de keel grijpen? Wat is een bekoring? Toch niets anders dan de uiting van een verlangen dat in elke mens woont - het eenvoudige verlangen om te leven, en dat zich soms vertaalt in een heel sterke begeerte?

De behoefte om te leven laat zich sterker voelen na een langere tijd van vasten, maar gaat ook verder dan alleen maar de behoefte aan voedsel. Zeker, om te leven moet men eten. Maar we hebben ook behoefte aan ander voedsel. We hebben er behoefte aan erkend te worden door de anderen, in hun ogen te bestaan. Men kan dat universele verlangen zelfs aan God toeschrijven, die de mens geschapen heeft.

tentation Daarom kan men ook terecht zeggen dat Jezus door de Géést naar de woestijn werd geleid om er op de proef te worden gesteld. En kunnen we ook terecht Onze Vader bidden dat hij ons niet in bekoring leidt en ons niet uitlevert aan het kwaad. Want waartoe kan het verlangen om te leven leiden als het ten top gedreven is, vooral als iemand bekleed is met gezag en een zending? Hebben wij het aan een perverse God te danken dat die levensdrift tot een bekoring wordt?  

Als hij effectief ingeschreven staat in de menselijke natuur, dan is hij toch dubbelzinnig: hij kan ons zowel tot de meest verhevene als tot de slechtste handelingen aanzetten. De duivel die de evangelisten op het toneel laten verschijnen als de verantwoordelijke voor de bekoringen, personifieert dàt deel van onszelf dat strijd voert met een ander deel - die inwendige tweestrijd waarmee wij geconfronteerd worden. Het is in de keuze die iemand maakt dat de menselijke vrijheid speelt. In de tekst van Matteüs en van Lucas wordt gedebatteerd met bijbelcitaten waarmee de tegenstanders elkander om de oren slaan. Hoewel de goede keuze uit een alternatief ten slotte niet gerechtvaardigd wordt door bijbelcitaten, maar door de concrete houding die iemand aanneemt.

Jezus wordt dus geconfronteerd met de honger: "Hij vastte gedurende veertig dagen en veertig nachten, en toen had hij honger" (Mt 4,2). Het is de eerste elementaire behoefte die vervuld moet worden om menselijk leven mogelijk te maken. De stenen die Jezus voor zijn ogen zag deden hem denken aan grote broden. Een beetje duizelig door het vasten ziet Jezus in zijn fantasie de geurende korsten en de malse kruim. Maar hij herpakt zich.

Er bestaan ook andere vormen van honger: "De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat uit de mond van God komt".   autres faims

Zijn inwendige demon laat hem echter nog niet los. Een ander behoefteniveau, een nieuwe idee komt bij hem op. Deze behoefte, even belangrijk als de behoefte aan voedsel, is de behoefte erkend te worden en voor een ander te bestaan. Men weet dat baby's die correct gevoed worden maar aan wie geen affectie getoond wordt, die geen contact hebben met volwassenen, geen woorden te horen krijgen die hen doen bestaan, onvermijdelijk wegkwijnen. Op dezelfde manier doet elk woord dat komt uit de mond van God iemand leven.

Maar die behoefte aan erkenning, even sterk als de honger, kan zich omzetten in een verlangen om over anderen macht uit te oefenen. En zie, Jezus ziet zichzelf reeds in het bezit van alle koninkrijken van de aarde die hem erkennen als Heer en Meester. Dit zou alleszins gemakkelijker zijn dan zich te engageren in een gewaagd leven. Is het zijn doel niet zijn rijk te vestigen op aarde? Jawel. Maar hij gaat een andere methode kiezen, hij zal kiezen om dienaar te worden en vriend van iedereen. Hij zal zich uiteindelijk ter dood laten brengen.

Maar, alles welbeschouwd, wat heeft hij de erkenning van mensen van doen? Die van God moet toch genoeg zijn voor hem? Als God van hem houdt, als God hem een zending toevertrouwt, als God werkelijk om hem geeft - dat hij het hem dan bewijst! Hij zal zich naar beneden werpen van op de bovenrand van de tempel en God zal verplicht zijn iets te doen, een engel te sturen om hem te dragen en hem zonder pijn op de grond te plaatsen. De bekoring om God te gebruiken voor zichzelf. Als God almachtig is, dan moet hij dit toch doen voor hem! En bovendien, als dit geen gemakkelijk succes wordt! Maar Jezus onderkent deze houding waarin men God op de proef stelt. "Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen". Hij geeft zich dan over aan God met vertrouwen en nederigheid.

combat intérieur De innerlijke strijd heeft hem uitgeput. Maar hij heeft een klaardere kijk op de verschillende wegen die hij kan inslaan. Hij is tot rust gekomen nu hij geweigerd heeft in te gaan op mogelijkheden die niet in de lijn lagen van de betekenis die hij aan zijn zending wilde geven. Nu kan hij zich ontspannen en aanvaarden dat men zorg draagt voor hem. "De duivel liet hem met rust en zie, engelen kwamen nader en dienden hem" (Mt. 4,11). 

"Engel" is het woord dat men gebruikt voor iedereen die, providentieel, op het gepaste moment op het toneel verschijnt en van wie men zegt dat hij van God gezonden is. Hier kan men denken aan een karavaan of reizigers die voorbijkwamen, misschien vrienden die hem zochten.

Jezus is er klaar voor. Onverwijld begint hij onderricht te geven in de synagogen, het goede nieuws van het Koninkrijk te verkondigen en "elke ziekte en elke kwaal bij het volk te genezen" (Mt. 4,23).