|
|
Gehoorzamheid
|
"Jezus Christus is aan de mensen
gelijk geworden, en heeft zich nog meer vernederd door gehoorzaam
te worden tot de dood..."
(Filippenzen 2, 7-8) |
De kernachtige manier waarmee Paulus
hier het gedrag van Jezus typeert heeft ongetwijfeld in de kerk
een sterke invloed gehad op de manier om de Meester na te volgen.
De band die hij legt tussen "zich vernederen"
en "gehoorzamen" versterkt nog de "vernietigende"
kant van de gehoorzaamheid. Deze gehoorzaamheid werd in de scholen
voor spiritualiteit vaak voorgesteld als dé deugd bij
uitstek van de leerling. Zo inspireerden zij tot vormen van onthechting
waar men vragen bij kan stellen, omdat ze zo ver verwijderd lijken
van de concrete houding van Jezus zoals die in het evangelie
beschreven staat. Soms wordt die gehoorzaamheid ook, voor de
gezagsdragers, een gemakkelijk middel - spiritueel gerechtvaardigd
- om onvoorwaardelijke gehoorzaamheid te verkrijgen.
Voor Jezus is gehoorzaamheid inderdaad
op de eerste plaats een kwestie van trouw aan de wil van zijn
Vader, zoals die concreet uitgedrukt staat in de geboden en de
voorschriften van de Wet, die tekens zijn van het Verbond met
God. Op de eerste plaats het fundamentele gebod: "Hoor,
Israël, de Heer uw God is de enige; je zult hem beminnen
met heel uw hart..." Nog voor het gebod "gij
zult beminnen" is er het "Hoor !",
open het oor van je hartvoor de boodschap die een licht werpt
op je leven.
Zoals elk mensenkind begint Jezus
met het ontvangen van de essentiële waarden die zijn ouders
hem samen aanbieden met voedsel en onderdak. "Hij was
hen onderdanig" (Lucas 2, 51). Niets is meer vanzelfsprekend
voor een kind! Daar steekt geen enkele vernedering in, maar integendeel
een waardevolle weg om te "groeien in wijsheid, in leeftijd
en in welgevalligheid".
|
Deze geleidelijke opbouw van zijn persoonlijkheid
gebeurt ook door te luisteren naar zijn naaste omgeving, zijn
vrienden, diegenen die in de synagoge van Nazareth de schrift
commentariëren. Ongetwijfeld ook door de eerbied voor de
burgerlijke wetgeving die bedoeld is voor het welzijn van zijn
land: geef aan de keizer wat de keizer toekomt... |
Jezus neemt deze verschillende vormen
van kennis in zich op en transformeert die tot levenswijsheid,
dank zij zijn eigen oordeel. Men moet niet denken dat dit zonder
slag of stoot ging, of dat hij nooit op onbegrip botste. Het
ging bij hem zoals bij ieder mens. En op een dag hoort hij dan
de oproep om een zending als profeet op te nemen.
Wanneer hij eenmaal vertrokken is
om het Koninkrijk te verkondigen, blijft Jezus luisteren via
toevallige ontmoetingen zijn horizon verbreden. Denk aan die
vluchtige ontmoetingen met mensen van een andere godsdienst,
van een andere cultuur: de Kananeese vrouw, de honderdman...
Terwijl hij eerst gekomen was voor de verloren schapen van het
huis van Israël, ontdekt hij beetje bij beetje de universaliteit
van zijn zending.
Meteen relativeert hij de absolute
uitspraken van de denkers en de hogepriesters van zijn eigen
kleine volk. Terwijl laatstgenoemden in het midden van de stroom
blijven staan, en op een overdreven manier heilig verklaren wat
voor een mens slechts een middel is om zijn leven te veranderen
(de Wet, de sabbat...) hoort Jezus de roep om door te gaan, naar
de andere oever, waar het leven in volle vrijheid openbloeit.
En hij zegt: "De sabbat is gemaakt voor de mens, en niet
de mens voor de sabbat". Het echte criterium om te onderscheiden
waar het op aankomt, het enige woord dat verdient gehoorzaamd
te worden is dit: "Is het toegelaten al of niet op sabbat
een leven te redden? Is het die dag toegelaten goed te doen?"
Hij maakt de overgang van het terrein
van het voorschrift naar dat van het welzijn van de mens. Dit
is een stap die niet ingaat tegen de voorschriften van de Wet,
maar die vérder gaat, in de richting waarvan Jezus zegt:
"Ik ben niet gekomen om de Wet op te heffen, maar om
hem tot voltooiing te brengen". Men moet daarin geen
gemakkelijkheidsoplossing zien, want deze vorm van gehoorzaamheid
vraagt veel, vraagt nederig zoeken en brengt permanent spanningen
mee.
Maar de hogepriesters en de oudsten,
die zich blijven vastklampen aan de letter van de geboden, beschouwt
hij dus niet meer als de uiteindelijke referentie. Ze moeten
niet meer onvoorwaardelijk gevolgd worden.
|
De door hen voorgeschreven weg verlaten
betekent evenwel risico's lopen. In hun ogen wordt Jezus een
dissident die uitgeschakeld moet worden. Hij verstaat zijn gehoorzaamheid
aan God als een verzet tegen hen. Met een innerlijke kracht die
geen enkele autoriteit kan tegenhouden kiest Jezus om het "gij
zult beminnen" in praktijk te brengen volgens de concrete
modaliteiten die hij in geweten als gelovig mens aanvaardbaar
acht. |
De weg die hij in vrijheid gaat is
geen zaak van fanatieke onafhankelijkheid of hooghartig afwijzen
van elke autoriteit - zoals het zou kunnen zijn bij een goeroe
die zich in een vlucht vooruit onttrekt aan de eisen van het
leven van elke dag. Men kent de boom aan zijn vruchten, en de
gehoorzame Jezus brengt duidelijk de vruchten van de Geest voort,
zoals Paulus die beschrijft: "liefde, vreugde, vrede,
geduld, dienstbaarheid, goedheid, vertrouwen in de anderen, zachtheid,
zelfbeheersing" (Galaten 5, 22). Het opperste getuigenis
daarvan zal hij geven op de dag dat zijn vijanden hem buiten
de muren van Jeruzalem aan het kruis slaan.
Trouw aan dit voorbeeld en in dezelfde
geest zullen de apostelen Petrus en Johannes, uitgeleverd aan
het Sanhedrin, verklaren: "Men moet God meer gehoorzamen
dan de mensen" (Handelingen 4, 10).
Deze gehoorzaamheid aan het leven
en aan de gebeurtenissen, met aandacht voor de grote oproepen
vanuit het evangelie, brengt de pelgrims op weg naar de Absolute
er toe veel zaken als relatief te beschouwen en vérder
te gaan. |