Als we de bijbel openslaan:
Maart 2002 

la bible ouverte 

 
De tien melaatsen (Lucas, 17,11-19)





Actualite

Bijbel

Archiv

Aide

email

 

De tien melaatsen (Lucas 17, 11-19)

Tijdens zijn tocht naar Jeruzalem trekt Jezus door Samaria en Galilea. Toen hij een dorp in ging, kwamen hem tien melaatsen tegemoet. Allen van het mannelijk geslacht, preciseert Lucas. In de ogen van de Joden was er een nauw verband tussen melaatsheid en zonde.

Die mannen hebben geen andere identiteit meer dan de lepra. De schande van die ziekte heeft al het andere verdrongen en hun sociaal statuut omvergegooid. Ze zijn veroordeeld tot een leven op afstand, "buiten het kamp", zegt Leviticus.

Ze delen niet alleen in dezelfde ziekte, ze roepen ook op dezelfde manier tot Jezus en gebruiken dezelfde aanspreektitel: "Jezus, Meester". Niet de onderwijzer, maar "iemand die de leiding heeft". De tien zoeken geen onderricht, maar iemand die de ziekte de baas is.

Jésus vers Jérusalem 

Het antwoord van Jezus brengt hen een beetje van streek: "Ga u aan de priesters laten zien". Mozes heeft dit geval voorzien (Leviticus 14, 1-32). En iedereen denkt aan de priesters van Jeruzalem, zonder er zelfs even bij stil te staan dat een van die tien melaatsen, de Samaritaan, zich beroept op de tempel op de berg Garizim, met zijn concurrerende priesters.

Zijn die priesters genezers? Neen! Ze beperken zich tot het vaststellen, als dit het geval is, van het verdwijnen van de ziektesymptomen. En dan leggen ze een lang ritueel voor, voor de reiniging en de uitboeting - iets waarbij de maraboes uit Afrika of uit kosmopolitische wijken zich zeer goed thuis zouden voelen! Op de achtste dag vindt de wederopneming plaats in de gemeenschap en in de tempel, voor het brengen van een brandoffer, de officiële vorm van dankzegging.

De melaatsen hadden misschien een plotselinge genezing verwacht, iets spectaculairs. Maar er gebeurt niets. Toch hebben ze vertrouwen in de voorbijtrekkende profeet, die hen uiteindelijk niets moeilijks vraagt. Jezus "neemt de leiding" bij hun intrede in het geloof.  lépra

En zie… wat ze gehoopt hebben gaat overvloedig in vervulling. Onderweg, op een discrete manier, ver van de massa nieuwsgierigen, komt Jezus' meevoelen aan het licht. Ze zijn allen "gereinigd" - volgens een religieuze manier van kijken naar het gebeuren. Negen van hen zetten hun tocht voort en voeren uit wat de Meester hen heeft gezegd. Gaan we hen dit verwijten? Ze zijn de letter van de wet gewoon, ze zitten tot over hun oren in de godsdienst van de "voorschriften". Wat ze voelen of zelf initiatief nemen - dat lijkt verstikt onder een Wet die hun doen en laten helemaal doordrongen heeft en bepaalt. Ze kennen de godsdienst van "Dit moet je doen", of "Niet doen". Maar waar is de band met het fundamentele "Je zult beminnen", dat mensen aanzet tot het nemen van initiatieven in onverwachte situaties?

Bij de Samaritaan is het anders, daar heeft de godsdienst het menselijke niet doen verdwijnen. Op de eerste plaats opent hij zijn ogen voor de realiteit, en noemt ze bij haar ware naam: "genezen", "toen hij zag dat hij genezen was". Hij haalt de ziekte waaraan hij ten prooi was weg uit de sacrale sfeer: dit is een zaak van geneesheren, niet van priesters. Helaas kon de geneeskunde in die tijd haast niets. Toch is degene die hem genezen heeft niet op de eerste plaats een sacraal iemand, maar een man die bekleed is met een ongekende macht, iemand die lijkt "de leiding te hebben" over leven en dood. En zoals het maar normaal is een weldoener te bedanken, zo komt deze man, nu rechtop, spontaan op zijn stappen terug en verheerlijkt God. Naar de tempel gaan vindt hij niet meer nodig. Zijn God bevindt zich overal, en vooral in deze mens "van wie een kracht uitging die iedereen genas" (Lucas 6, 19). "Hij wierp zich aan Jezus' voeten en bedankte hem".

En Jezus stelt een ambetante vraag: "Waar blijven de negen anderen?" Welke waarde heeft deze godsdienst, die er niet in geslaagd is het menselijke weer wakker te maken in het geweten en de sociale reflexen van de mens? Waar is de vrijheid van geest, het initiatief, het gebaar dat uit het hart komt als men het leven heeft teruggevonden? Het beslissende woord is uitgesproken: "gered", "uw vertrouwen heeft u gered!". Gereinigd, genezen, gered.