|
|
- Kerstnacht
-
- Terwijl in de kerstnacht de feestlichten fonkelden had
een aantal Afrikaanse gezinnen zich verzameld op de Esplanade
des Invalides in Parijs. Het Parijse stadsbestuur had deze gezinnen
een nieuwe huisvesting beloofd. Zij hadden aan deze belofte geloof
gehecht en droomden er al van. Kan men zich een mooier kerstcadeau
voorstellen dan een echte woning voor de feestdagen?
-
|
Hun ontgoocheling was dan ook groot. Mensen hebben recht op
een dak. Maar wat heeft men ervan terecht gebracht? |
-
- Een vrouw drukte haar woede uit: "Dat is nu al
12 jaar dat we op een woning wachten. Ik heb 6 kinderen. We betrekken
twee kamers in een klein hotel. Het is heel duur en we mogen
er niet zelf koken. Men doet ons allerlei beloftes maar er komt
niets van in huis".
-
De "Chorba", een moslimvereniging, bood thee aan
en wafeltjes - tot vreugde van de kinderen. |
|
-
- Ik had het gevoel dat ik me in een levende kribbe bevond,
een echte kribbe van Betlehem. De families bleven buiten omdat
er voor hen geen logement was. Zoals in het Betlehem van vandaag,
heeft men hier een muur opgetrokken, een muur van onbegrip die
deze families scheidt van hen die de beslissingen nemen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De liefde voor een eerste
kind
|
Kot na elkaar ontmoet ik twee vrienden die net hun eerste
kind hebben. "Ik kan je zeggen dat ik de gelukkigste
man ter wereld ben!" verklaart Emmanuël me. "Ik,
die geen kind wou, en straks 38 jaar oud ben, ik vraag me af
hoe ik zolang heb kunnen wachten!". "Dat is iets buitengewoons,"
zegt Djamel me, "ik kon me zo'n geluk niet inbeelden; dit
overtreft alle verbeelding, ik kan het gewoon niet onder woorden
brengen!". |
Ik bereid een doopviering voor bij een koppel dat ik getrouwd
heb. Vijf jaar lang hebben ze een beroep gedaan op de geneeskunde
om een kind te kunnen hebben. Ze hebben alles geprobeerd. En
toen ze er niet meer in geloofden, is het kind er gekomen: het
langverwachte kind! Welk een plaats heeft dit kind niet gekregen
in hun hart en hun leven! Niets is nog als vroeger. Dit koppel
is helemaal veranderd. De liefde straalt op hun gezicht. Tijdens
de doopviering spreek ik uit wat ik gevoeld heb: "Het
heeft me werkelijk aangegrepen te zien hoe ongelooflijk veel
liefde jullie beiden hebben voor jullie kind. Jullie laten iets
zien van de liefde waarmee God ons liefheeft, elk van ons."
Ze worden zich ervan bewust. Dank zij hun kind ontdekken ze
een ander gelaat van God: het gelaat van de liefde. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Op het stadhuis
In de grote zaal van het stadhuis verwelkomt een gemeenteraadslid,
getooid met haar tricolore sjaal, twee mannen die een 'burgerlijk
solidariteitspact' (homohuwelijk) komen sluiten. Ik ken één
van hen beiden, iemand die werkt in een vereniging voor daklozen.
Het is indrukwekkend hoe zij hun toekomst op affectief
en relationeel vlak zelf kiezen en uitbouwen. Ze gaan een nieuwe,
nog onbekende weg. Deze contractuele relatie die hen verenigt,
dààr gaat het hen om. Het relationele haalt het
op het traditionele model - alsof er geen natuurlijke orde meer
was, geen referentie naar een hoger gezag dat hen overstijgt.
Ze willen authentiek zijn, en niet doen zoals iedereen.
|
Terwijl ik de toespraak van het gemeenteraadslid beluisterde,
probeerde ik de betekenis in te schatten van dit nieuwe: de erkenning
van het homoseksuele paar. |
Dit is geen kwestie van verdraagzaamheid, maar van recht.
In de samenleving mag iedereen zijn objectief recht op geluk
realiseren. Is het niet de taak van de democratie het gelijkheidsbeginsel
tussen de individuen te bevorderen? De inzet en de verantwoordelijkheid
te waarderen? Het is een belangrijke culturele verandering. Een
revolutie. Voor de aanwezigen echter geen probleem. Ze applaudisseerden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
De vrienden van de nacht
|
"Les compagnons de la nuit" - "De vrienden
van de nacht" - een mooie naam voor een vereniging die
mensen met overnachtingproblemen wil helpen. De vereniging wil
een relais zijn tussen personen uit verschillende sociale situaties.
Ik was op een avond uitgenodigd om er te spreken over uitsluiting
en bevond me voor een publiek dat grotendeels bestond uit mensen
'zonder vaste woonplaats'. Het was me een vreugde in hun midden
te vertoeven. |
-
- Ik was pas met mijn verhaal begonnen, toen iemand van
hen me een vraag stelde die niets te maken had met wat ik aan
het zeggen was. Iemand anders onderbrak hem en begon over weer
iets heel anders.
-
Ik moest glimlachen toen ik hen zo het woord zag nemen, en
hopen aan het woord te kunnen blijven. Gelukkig zag de moderator,
een man met ervaring, er op toe hun vurigheid wat te temperen. |
|
-
- In wat ze zegden zaten er prachtige pareltjes. "Als
ik op straat ben, dan heb ik niet graag dat de mensen me vragen:
Waar ga je vannacht slapen? Dat gaat hen niet aan. De vraag die
ik me stel is deze: Waar ga ik morgenochtend wakker worden?".
-
|
- "Ik, die al jaren op straat woon, ik beschouw mezelf
niet als arm; ik ken immers mensen, ik spreek met hen, ik heb
banden met hen. Maar mensen die met niemand een band hebben,
dàt zijn arme mensen". |
|
|
|
|