|
|
- Religieuze symbolen en
de scheiding van kerk en staat.
-
- De Federatie van Vrijzinnige Verenigingen (Fédération
des Associations Laïques) van Roubaix had me uitgenodigd
voor een panel in het Stadhuis van Roubaix. Ook de burgemeester,
de rector van de academie, de imam
waren gevraagd. De grote
zaal zat stampvol, een publiek dat hoofdzakelijk bestond uit
professoren. Ik zag bij de aanwezigen ook drie vrouwen die een
sluier droegen. Genoeg om het debat een pikante smaak te geven!
-
- De scheiding van kerk en staat betekent voor mij dat iemand
op de eerste plaats 'burger' is, en pas daarna 'gelovige'. Men
is niet eerst een 'gelovige', en pas daarna burger van een land.
Het geloof komt op de tweede plaats. Het geloof vraagt een vrije
beslissing. Dat is maar mogelijk als men ook het recht heeft
die stap niét te zetten.
-
|
Aanvaarden fundamentalisten dat iemand weigert te geloven?
Moet voor hen niet iedereen gelovig zijn? |
-
- Wat het dragen van de sluier betreft, een vraag die ik
niet kon ontwijken: ik zou liever geen wet zien. De wet is een
laatste toevlucht en uitsluiting altijd een mislukking. Ik voelde
evenwel dat, met uitzondering van die drie gesluierde vrouwen,
iedereen voor een wet te vinden was.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Als mensen de kans krijgen
zich uit te spreken
|
Het gebeurde in Bazel. Na mijn tussenkomst stond een jonge
vrouw op om te zeggen hoe haar Kerk, de katholieke Kerk, haar
heeft doen lijden. Ze is erdoor gekwetst. Er was wrok, zelfs
haat in haar hart. Ze vroeg zich af of ze de Kerk niet zou verlaten. |
Een andere jonge vrouw uit het publiek stond op, niet om een
vraag te stellen, maar om haar getuigenis af te leggen. "Ik
ben moslim", zo begon ze. Rustig zette ze uiteen hoe
belangrijk het was dat iedereen zijn eigen godsdienst goed leerde
kennen, om ervan te leven en zo te ontdekken waar het eigenlijk
om gaat. Tot slot richtte ze zich tot de vrouw die moeilijkheden
had met haar Kerk en zei haar: "Verlaat uw Kerk niet,
ook niet als ze u op dit moment doet lijden". |
|
Ze legde uit dat iedereen zijn eigen godsdienst moet kennen
en liefhebben opdat men er elkaar wederzijds mee zou kunnen verrijken.
Iedereen beluisterde met aandacht en bewondering deze moslimvrouw.
Haar woorden wezen een weg naar het licht.
Een familie nodigde me uit aan tafel. Tot ieders vreugde
werd ook deze moslimvrouw uitgenodigd om in een sfeer van vriendschap
met ons het brood te delen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
De dood en daarna?
We waren met zeer velen op deze plek op het kerkhof, "de
Joodse hoek". Hij die ons bijeenbracht bevond zich in
de kist die in de aarde werd neergelaten. Toen zijn vriendin
me zag naderen, kwam ze naar me toe en omhelsde me met de woorden:
"Jacques, Jacques, als je maar wist hoe vaak ik op dit
moment aan je denk! Wat heb jij toch geluk dat je gelovig bent!".
Ik heb bewondering voor deze vrouw. Zij is atheïst.
Voor haar is er na de dood niets meer. Niets. Ze zou wel willen
geloven, maar het lukt haar niet.
Ik bleef naast haar staan endacht aan de woorden van Therèse
van het Kind Jezus tot haar medezusters: "Ik sterf niet.
Ik ga het leven binnen."
|
Iedereen kwam langs het open graf voorbij en gooide in stilte
wat aarde op de kist. Toen Abbé Pierre aan de beurt was
riep hij uit: "In de hoop dat we elkaar ooit zullen terugzien". |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een moeilijk te winnen
proces
|
In de loop van het Sociaal Forum had ik het geluk Tariq Ramadan
terug te zien. Zowat vijftien jaar geleden hebben we samen aan
een debat deelgenomen in Genève en sindsdien zijn we vrienden
geworden. Tariq is diepmenselijk en erg begaafd. Hij is een spiritueel
iemand. Als filosoof gewaardeerd is hij ook een geducht debater.
Wat bij hem zo prachtig is, is dat hij weet hoe
hij zijn broers in de buitenwijken moet aanspreken. Dank zij
hem hebben ze een fierheid teruggevonden die hen doet verlangen
om zich helemaal als burgers te gedragen. |
-
- Taricq heeft veel invloed. Hij heeft ook veel vijanden.
Hij wordt vandaag beschuldigd van antisemitisme.
-
- Men heeft een debat met hem op het getouw gezet. Mag men
wel spreken met de duivel? De duivel, dat is hij. Op het podium
neemt hij zoals gewoonlijk plaats aan het eind van de tafel.
De vragen die men hem stelt zijn giftige pijlen. Je zou je op
een volkstribunaal wanen. Maar Taricq behoudt zijn waardigheid
en getuigt van de vrede die in hem is.
-
- Na deze pijnlijke opgave vertrouwt hij me toe: "Ik
heb het op dit moment niet gemakkelijk. Bid God voor mij."
|
|
|
|