|
|
Vietnamese studenten
Joseph is sinds lang een vriend. Zijn gezin, dat in de
voorstad woont, heeft een prachtig gevoel voor onthaal, en een
diep geloof, dat het hart van God moet raken.
Joseph heeft het op zich genomen om arme studenten uit Vietnam
te helpen. Al het geld dat hij verdient steekt hij daar in. Met
toelating van het gemeentebestuur heeft hij voor een twaalftal
jongeren, jongens en meisjes, katholieken en boeddhisten, op
een braakliggend terrein enkele mobilhomes laten plaatsen. Ik
heb het genoegen bij hen te mogen komen dineren. |
|
In de mobilhome gaan we dicht bij elkaar zitten, zodat
er plaats is voor iedereen. We beginnen met zang en gebed. Elke
aanwezige stelt zich voor. Twee van hen zijn nu klaar met hun
studies. Ze hebben in Parijs werk en logies gevonden. Ze komen
regelmatig op bezoek in de gemeenschap, ze voelen er zich nog
altijd mee verbonden. Drie anderen konden in hun land niet naar
het seminarie gaan, omdat ze geen toestemming kregen van de politieke
verantwoordelijken. Daarom hadden ze beslist om naar Frankrijk
te komen, in de hoop ooit priester te kunnen worden.
Het is een Vietnamese maaltijd. De eenvoud en de vreugde
van deze zo evangelische gemeenschap treffen mij. Het weinige
dat ze hebben delen ze met elkaar. En dit delen maakt hen tot
broers. Voor ik wegga in de nacht zegen ik hen, op hun vraag. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Een televisieuitzending
over de dubbele straf
Ter herinnering: de dubbele straf betekent gevangenisstraf
plus uitwijzing. Iemand heeft een misdaad begaan en wordt veroordeeld
tot een gevangenisstraf. Vermits het om een vreemdeling gaat,
wordt hij boven op de gevangenisstraf veroordeeld tot het definitief
of tijdelijk verlaten van het Franse grondgebied. Dikwijls verblijven
die vreemdelingen in Frankrijk al vanaf hun geboorte. Frankrijk
is hun land. Daar woont hun familie, soms hebben vrouw en kinderen
de Franse nationaliteit. Ze hebben er hun werk, hun relaties.
Gewoonlijk kennen ze het land niet waarvan ze de nationaliteit
bezitten. Die tweede straf beleven zij als een verbanning, een
sociale dood. Omdat ze niets meer te verliezen hebben gaan ze
als laatste toevlucht in hongerstaking.
|
Ik ben gaan kijken naar de film van Bertrand Tavernier, "Histoires de vies brisées"
(Verhalen van gebroken levens). Ik heb er de gekende
gezichten van die hongerstakers in Lyon teruggezien. Ik was blij
dat ze de gelegenheid kregen met zoveel hartstocht en woede te
zeggen wat ze te zeggen hadden. Een mooie film. In de zaal waren
we met zijn vieren om deze film te bekijken! |
De televisiestations wilden van deze film niet weten. Er
was alleen een vertoning in een Parijse brouwerij. Bertrand Tavernier
is een geëngageerd cineast. Het doet deugd hem te horen.
Ik heb de nadruk gelegd op de terechte strijd van de mensen-zonder-papieren
en op hun vaak voorbeeldige vastberadenheid. |
|
|
|
|
|
|
|
|
De grote godsdiensten tegenover
het principe van de scheiding tussen kerk en staat
|
Het Cultureel Centrum van Angers zat stampvol. |
Aan de tafel van de deelnemers aan het debat bevond ik
me aan de zijde van een rabbijn, een imam, een protestant, en
een historica. Ongetwijfeld beantwoordde dit thema aan een reële
verwachting van het publiek. Voor velen betekent de scheiding
van kerk en staat inderdaad het opeisen door de mens van zijn
zelfbeschikkingsrecht, voor zijn verstand en zijn geweten. Het
is de voorwaarde voor de vrijheid zichzelf te zijn. De voorwaarde
ook voor de democratie. Maar er zijn er die denken dat de menselijke
vooruitgang veronderstelt dat alles wat met godsdienst te maken
heeft, teruggedrongen wordt, en dat de godsdienst in de sacristie
moet blijven.
Naar mijn mening hebben de tussenkomsten duidelijk gemaakt
dat de islam het moeilijk heeft met de scheiding van kerk en
staat, en dat dit principe het ook moeilijk heeft met de islam.
Wat de fundamentalisten betreft lijkt het me belangrijk
te zeggen dat men éérst burger is, en dan pas gelovige.
Het aanhangen van een bepaalde godsdienst komt nadien. De stap
waardoor men zich tot een bepaalde godsdienst bekent, kan men
maar zetten als men het recht heeft die stap ook niét
te zetten. Ik heb mijn tussenkomst geëindigd met de woorden
van de Eerste Minister:
|
"De Kerken moeten zich uitspreken over de debatten
in de samenleving. Dat lijkt me normaal. Meer nog, noodzakelijk". |
Ik veroorloofde mij eraan toe te voegen: "Amen".
Waarbij de zaal in een lach schoot! |
|
|
|
|
|
|
|
|
- Vrede is mogelijk
-
- De Vredesbeweging had in de rand van Parijs een avond
georganiseerd rond het thema "Vandaag bouwen aan vrede".
Het moment was goed gekozen, want het geweld en de botsingen
tussen Israëliërs en Palestijnen namen met de dag toe.
-
|
Ik mocht iets zeggen samen met de secretaresse van de Vredesbeweging,
auteur van een recent boek: "Mondialiser
la paix" (De vrede in de wereld verspreiden).
We waren begonnen met samen twee uur lang boeken te tekenen in
een grote boekhandel in de stad. |
-
- Het onthaal was buitengewoon hartelijk en de mensen blij
er te kunnen zijn, ons de hand te kunnen drukken, ons woorden
te kunnen toevertrouwen die ze in hun hart hadden voorbereid.
En ik vergeet de vrouwen niet die in de wolken waren me te kunnen
omhelzen
-
- De aanwezigen voelden zich betrokken bij het onderwerp
van de vrede. Het was ook hun zaak. Dat zoveel burgers daarvoor
waren opgedaagd, verheugde me. De mensen laten de zaak van de
vrede niet meer over aan de specialisten, aan de politieke verantwoordelijken.
De burgers hebben ook iets te zeggen. Wij baden in een cultuur
van overheersing. We leerden de sterkste te zijn, de beste -
door de anderen uit te schakelen, te slagen ten koste van de
anderen. Maar nu is een vredescultuur aan het ontstaan in gezinnen,
in scholen, waar men leert geen geweld te beantwoorden met geweld.
Terwijl ik aan het woord was, kwam iemand aan de tafel een papiertje
naar mij toe schuiven. In de loop van het debat heb ik het voorgelezen,
want de belanghebbende had vroeger moeten vertrekken.
-
- "Goeie dag. Ik heet Noémie. Ik wou jullie
iets vertellen. Op zekere dag, toen ik de metro nam, werd ik
door een jongere aangevallen. Hij wou mijn geld en mijn GSM.
Ik heb hem aangekeken en hem gezegd: "Ik heb geen geld,
maar wel een GSM. Die GSM zal ik je niet geven!" - "Waarom
niet?" - "Omdat ik hem nodig heb om mijn vriendin op
te bellen en samen onze spreekbeurt over de vrede in de wereld
voor te bereiden." - "Hou dan maar je GSM" zei
hij. Hij ging er vandoor, keerde naar mij terug en gaf me een
zoen op mijn wang. Echt gebeurd! Goede moed. Noémie."
- Applaus in de zaal. Noémie herinnert ons eraan
dat de jongeren en de vrede samengaan.
|
|
|
|