carnet de route
 
Couscous bij Rachid  
Mensen zonder papieren uit een kerk gezet  
In een Bretoens dorp  
Een surrealistisch decor  
   
   
Couscous bij Rachid  
   
Ik kom aan in het station van de voorstad waar ik zijn moet. Het is zaterdagavond. Er is veel volk, en het station heeft meerdere uitgangen! Maar gelukkig is er de mobiele telefoon: die helpt ons elkaar te vinden.  
   
militant des droits humains Rachid is een Algerijn, een mensenrechtenactivist. Enkele jaren geleden maakten we samen deel uit van een delegatie naar Tunesië om het op te nemen voor politieke gevangenen. Rachid is blij dat ik eindelijk eens bij hem kom. We stappen langs de woonblokken. Ik stel verbaasd vast dat straten en pleinen alsmaar meer verlaten zijn. Ik was vergeten dat de rugbymatch tussen Frankrijk en Nieuw Zeeland zou beginnen.
 
   
We gaan binnen in een flatgebouw. In de gang wacht Nabila ons op; zij komt uit Kabylië en is de vriendin van Rachid. Beiden gaan uit werken. Ze doen niet mee met de ramadan en slaan een glaasje wijn niet af. Naast zijn nachtwerk studeert Rachid sociaal recht. Terwijl Nabila me vertelt over haar zomervakantie bij haar familie in Algerije, komt er een jong koppel Fransen aan met een gebakje. Ook zij zijn uitgenodigd op de couscous. Er heerst al heel vlug een gezellige sfeer en de couscous smaakt heerlijk. Wat een geluk hier te zijn! Ik vergeet zelfs de match die ik graag had gezien!  
   
Ik dacht toen bij mezelf: “Nabila en Rachid zijn toch goed geïntegreerd in onze Franse samenleving. Wat een geluk dat we van hun aanwezigheid mogen genieten! Als de Fransen hen zouden kennen, zouden ze een andere kijk krijgen op vreemdelingen, en een andere houding aannemen.”
bénéficier de présence
 
   
Het wordt laat. Het jonge koppel biedt me aan om in hun wagen mee te reizen. In de straten van Parijs was het niet lang wachten om te weten wie de fameuze match gewonnen had. Iedereen uitgelaten aan het roepen... het was feest!  
   
haute en page  
   
Mensen zonder papieren uit een kerk gezet  
   
expulsion We bevonden ons allemaal in die kleine moderne kerk in de voorstad, wachtend op de beslissing van de rechtbank. De bisschop had gevraagd om de uitzetting. Het is middag als de advocaten ons bellen: de rechtbank geeft de bisschop gelijk. De aanwezigen vallen plots helemaal stil. Ontgoocheling. Afgewezen. Maar hun houding blijft waardig, ze nemen hun verantwoordelijkheid. Je hoort geen woede, geen roepen bij hen die het woord nemen. Sinds 21 april bezetten ze ’s nachts deze kerk, met de uitzetting als resultaat! Naast mij staat een man met tranen in de ogen.
 
   
Dit zijn vrouwen en mannen die van ons land houden, en hier niet weg willen. Hun kinderen lopen hier school. Ze kregen steun van volksvertegenwoordigers, organisaties, vakbonden, verenigingen; ook van parochianen. Ik vind het een schande dat een bisschop het aandurft te vragen om vreemdelingen, die in zijn kerk steun en bescherming komen zoeken, buiten te zetten. Als men de vreemdelingen uit een kerk zet, ontwijdt men die kerk.  
   
Nauwelijks zes uur na de beslissing van de rechtbank waren er al een honderdtal gewapende en gehelmde agenten ter plaatse. Een uitzetting met harde hand, de wijkbewoners zijn geschokt. Nauwelijks zes uur waren er nodig voor de uitvoering van de beslissing van de rechtbank. Zes maanden had de prefectuur nodig om de dossiers te onderzoeken. En er zijn nog altijd dossiers die liggen te wachten!  
   
De mensen zonder papieren zijn vastberaden. De strijd gaat door, ook al is hij moeilijk en onzeker.  
   
haute en page  
In een Bretoens dorp  
   
In dit vreedzaam dorp worden al jaren avonden voor permanente vorming georganiseerd. Men komt er vanuit de hele regio naartoe. Ik heb voor de tweede keer aanvaard om er te komen spreken over de vrijheden. Over de strijd voor de vrijheden. Het is een warm, zeer aandachtig publiek.  
   
Is het mogelijk vandaag vrije vrouwen en mannen te worden? Het is duidelijk: de vragen die men hier stelt getuigen van een klimaat van grote vrijheid. Deze mensen zijn op zoek naar autonomie, er leeft bij hen een verlangen om te experimenteren en zelf te vinden wat levengevend is, ze zoeken zich persoonlijk te ontplooien. Ze eisen voor zichzelf het recht op om te zijn wie ze zijn, om te worden wie ze zouden kunnen zijn.  
   
Het Kerkinstituut blijft niet gespaard van kritiek: de Kerk is niet aanwezig op de plaatsen waar het leven precair is en bedreigd wordt. Ze komt over als een dwangbuis die mensen verhindert voluit te leven. En dan komt de vaststelling die men zo vaak hoort: er gaat niemand meer naar de kerk!
De kerken mogen dan verlaten zijn, met het evangelie is dat niet het geval. Als in deze wereld niemand meer het evangelie zou beleven, dan zou de mensheid iets essentieels missen: een zin, een ademtocht, een kreet...
églises désertées
 
   
témoins de l'évangile Tussen ons bevinden zich getuigen van het evangelie. Ze leven op een bijzonder menselijke en solidaire manier. Ze wekken mensen tot leven.
Een man met een imposant figuur komt me groeten en zegt:
“Ik ben vanavond gekomen om u te bedanken. Ik zat in Fleury Mérogis in de gevangenis, en jij maakte deel uit van een steuncomité. Toen ik vrijkwam zag ik in een Bretoense krant dat je het voor mij hebt opgenomen.”
 
   
haute en page  
   
Een surrealistisch decor  
   
Bij het verlaten van de metro, op de Place de la Bourse in Parijs, bots ik op indrukwekkende voorbereidselen voor een filmopname: camera’s, projectoren, kabels in alle richtingen. Technici zijn bezig met het opstellen van hun apparatuur. Nieuwsgierigen troepen samen om het vreemde schouwspel gade te slaan.  
   
In de aanpalende straat wemelt het van de politieagenten, veel politiewagens, netjes achter elkaar. Voor wie zijn die hier? Niet voor de filmopname en ook niet voor de Beurs, maar voor de Afrikaanse gezinnen die zich op het voetpad bevinden.  
   
de ne plus se cacher Ik kom ik me alweer eens aansluiten bij deze arme mensen naar wie niemand luistert, maar die – oog in oog met politieagenten die geen spier vertrekken – uiting geven aan hun woede. Ze blijven vastbesloten, ondanks het feit dat ze al zeven nachten in tenten of onder de blote hemel hebben doorgebracht, en drie keer door de politie werden weggejaagd. Toen de agenten hun tenten wegnamen, zijn ze op het voetpad komen postvatten met dekens: “We hebben besloten ons niet langer te verbergen, we gaan door met de strijd. Bereid om desnoods rechtop te slapen op het voetpad. We zijn niet meer bang. We zijn geen criminelen.”. “Als we de politie zien, voelen we ons dubbel zo sterk.”
 
   
Deze gezinnen beschikken over papieren en hebben werk. Maar ze wonen in kleine hotelkamers, ze kregen nog geen antwoord op hun vraag om een sociale woning. Ze willen niet terug naar die hotels, waar het duur leven is en ze niet zelf kunnen koken.  
   
Het is een surrealistisch decor: het beursgebouw, symbool van de financiële wereld; de opnames voor een film; en Afrikaanse gezinnen die met uitwijzing bedreigd worden – bij het vallen van de avond of bij het ochtendgloren.