carnet de route
 
De gulden regel van de gastvrijheid  
Op het Algerijns consulaat  
Een catechismus die naar vrijheid smaakt  
De herinnering bewaren aan wat in januari 1995 gebeurd is.  
   
   
De gulden regel van de gastvrijheid  
   
Het proces van Yvan Colonna wordt voortgezet met de verschijning van vier Corsicanen voor de rechtbank in Parijs. Ze worden ervan beschuldigd onderdak verleend te hebben aan diegene die in die tijd de meest gezochte man was voor de Franse politie.  
   
Yvan Colonna De Corsicaanse herder op de beklaagdenbank is goed in vorm, met gevatte antwoorden die de Voorzitster verrassen: “U kunt me niet begrijpen. U luistert niet naar wat ik u zeg!”
 
   
Patrizia, lerares Corsicaans en een gewaardeerde zangeres in eigen land, wordt aan de balie geroepen. Ze wordt ervan beschuldigd tot twee keer toe Yvan Colonna onderdak te hebben verleend. De voorzitster herinnert haar eraan: “Op een dag, toen u terug thuis kwam, trof u er Yvan Colonna aan, die er zijn intrek had genomen. Hoe is hij bij u binnengeraakt?” – “Ik sluit nooit mijn voordeur”.  
   
soutien pour Yvan Colonna
 
   
De procureur spant haar een list: “Als een moordenaar, die iemand van de uwen gedood heeft, u zou vragen om bij u te mogen logeren, wat zou u dan doen?” Zonder enige aarzeling repliceert Patrizia: “Maar mijnheer de procureur, Yvan Colonna is geen moordenaar. Ik ben er in geweten van overtuigd dat hij onschuldig is. Ik heb ten opzichte van hem de gulden regel van de gastvrijheid toegepast.”  
   
Bij het verlaten van de rechtbank feliciteer ik Patrizia en geef haar een zoen.  
   
haute en page  
   
Op het Algerijns consulaat  
   
Aomar, een jonge Algerijn, arbeider zonder papieren, is aangehouden door de politie en overgebracht naar de gesloten instelling van Vincennes, en wordt bedreigd met uitwijzing naar zijn land van herkomst. Zijn lot wankelt. In de vereniging waarin hij actief is beschouwen we hem als een broer. De mobilisatie is dan ook maximaal. Alle middelen worden ingezet.
expulsion
 
   
Mij vraagt men te telefoneren naar de Algerijnse consul, opdat hij het uitwijsbevel niet zou ondertekenen en zo te verhinderen dat Aomar naar Algerije wordt teruggestuurd. De consul geeft niet toe, maar de druk vanuit de prefectuur vermindert niet.  
   
Elke dag bel ik naar de consul, herinner hem eraan dat de grootvader van Aomar tijdens de oorlog in het Franse leger dienst heeft gedaan, en dat een been van hem geamputeerd werd…  
   
Het verblijf van Aomar in die gesloten instelling loopt op zijn einde. De duur ervan is bij wet vastgelegd. Er rest hem nog één dag en er is al een vliegtuig voor Algerije gepland! Het is een wedren tegen het uurwerk.  
   
sortir de prison Die jonge Algerijn, van wie we houden, zal uit zijn gevangenis vrijkomen. Dit is een overwinning. Aan de telefoon vertelt Aomar me hoe blij hij is.
 
   
Ik ga naar de consul toe om hem te bedanken voor zijn hulp. Hij heet me direct vriendelijk welkom. Het heeft hem geraakt dat ik een van de zijnen verdedigd heb alsof hij familie was. Een uur lang discussiëren we met elkaar als twee broers.  
   
Hij verlangt dat van ons beiden een foto wordt genomen. Wat zijn secretaresse met plezier doet. Vervolgens biedt hij me een geschenk aan: 6 flessen wijn uit Algerije, uit de streek van Mascara. Geen kwestie ook dat ik te voet terug naar het station vertrek om de trein te nemen. Zijn chauffeur en wagen staan al te mijner beschikking.  
   
haute en page  
Een catechismus die naar vrijheid smaakt  
   
catéchisme de liberté De eerste uitgave, van 2003, bleek uitgeput. Met de heruitgave was het mogelijk enkele teksten die we te zwak of te abstract vonden, te verbeteren, en het geheel lichtjes op te frissen. Ik heb met genoegen die catechismusteksten herlezen: het zijn allemaal teksten die zin en betekenis suggereren, leven geven, gericht zijn op de toekomst. Ze spelen in op het woord van Jezus: “Waarom bepalen jullie niet uit jezelf wat juist is?” (Luc. 12,57)
 
   
Deze teksten, die op de website van Partenia verschenen zijn, kennen op die manier een tweede leven en vinden een ander publiek. Ze zijn in staat iemand de vreugde van het geloven te laten ontdekken.  
   
Een uitgever wenst dat in de loop van volgend jaar de “De Bijbel” van de website Partenia zou gepubliceerd worden. Deze uitgever, die zichzelf atheïst noemt, heeft belangstelling voor die Bijbelcommentaren voor deze tijd. Hij kon zich niet voorstellen dat een Bijbelwoord zo open en rijk kon zijn.  
   
Het gebeurt dat iemand die regelmatig met de Bijbel omgaat, smaakt begint te vinden in het woord dat hij ontvangt, bemediteert, deelt. Het is een woord dat het hart kan doen branden.  
   
haute en page  
   
De herinnering bewaren aan wat in januari 1995 gebeurd is.  
   
Verleden jaar hebben de “Archives Naionales” aanvaard om de archieven van Partenia op te nemen. De directrice nodigt me uit om deze ter plaatse te komen bekijken. Het is een warm onthaal. Een bijzonder boeiend bezoek. De archieven van Partenia bevinden zich op een goede plaats, naast die van Abbé Pierre en van de priester-arbeiders.  
   
Een twintigtal jongeren sorteren, klasseren, rangschikken de archieven: de beste remedie tegen de vergetelheid. Ze lijken me erg gemotiveerd met hun werk bezig.  
   
Een kerkhistoricus, Pierre Pierrard, die al te vroeg van ons is heengegaan, beweerde: “Wat zich in januari 1995 heeft afgespeeld is iets unieks in de kerkgeschiedenis: nooit heeft men zoveel leken, gelovigen en ongelovigen, op dezelfde dag zien bijeenkomen voor alle bisschopshuizen in Frankrijk en België om er het woord te nemen. Ik aarzel niet om te zeggen dat zoiets nog nooit eerder is gebeurd.”
Evreux 1995
 
   
De directrice van de Nationale Archieven toont zich bereid om te allen tijde op te nemen wat we nog zouden bezitten omtrent Partenia: boeken, brieven, video’s, foto’s… Alles zal bestudeerd, gesorteerd, geklasseerd worden.  
   
Na het bezoek wacht ons een buffet. Iedereen is erop uitgenodigd. Bij het dessert spreekt de directrice de wens uit dat ik iets tot de jongeren zou zeggen. Wat ik met plezier doe, door hun vragen te laten komen. De laatste vraag die me gesteld werd was een orgelpunt: “Wat is het allerbelangrijkste in het leven?”  
   
“Beminnen en bemind worden”.