Brief van Jacques Gaillot: 1 Maart 2001

 
Bericht uit Soedan
Zuid-Soedan: een vergeten conflict, een volk dat in de steek wordt gelaten
  Archiv 

 

Geschiedenis van het Bisdom Partenia, Biografie van Bisschop Jacques Gaillot 

Partenia

De brief

Notities

Catechismus

Terugblik

Archiv

LInk

email

 

Ik ben blij dat ik het woord kan verlenen aan Christian Mailhes. Hij kent Soedan zeer goed en vraagt onze aandacht voor de toekomst van dit vergeten land. Dank zij hem kunnen we misschien iets doen voor deze bevolking die lijdt onder het geweld. (Jacques Gaillot)


Zuid-Soedan:
een vergeten conflict, een volk dat in de steek wordt gelaten
 
Soedan, het grootste land van Afrika - vijf maal zo groot als Frankrijk - kent al bijna 50 jaar een burgeroorlog waaraan de internationale gemeenschap geen aandacht besteedt. Het land bestaat uit twee delen: Noord-Soedan, een woestijngebied, hoofdzakelijk bevolkt door islamitische Arabieren, en Zuid-Soedan, een vrij rijk gebied waar vooral zwarte Afrikanen wonen, die van huis uit christenen en animisten zijn, maar ook heel veel Arabische moslims. De totale bevolking telt ongeveer 30 miljoen inwoners, waarvan 10 miljoen in het Zuiden. Sinds de onafhankelijkheid in 1956 heeft het moslimbestuur van Khartoem steeds meer pogingen gedaan om met geweld de bevolking van het Zuiden, die zich tegen deze fundamentalistische overheersing verzet, te onderwerpen. Zuid-Soedan heeft nooit vrede gekend, buiten een relatief kalme periode waarin het Zuiden - van 1972 tot 1983 - een beperkte vorm van autonomie kreeg, overeenkomstig het akkoord van Addis Abeba.
 
In juni 1989 bracht een staatsgreep de huidige president Omar Hassan Al Bashir aan de macht. Onder zijn bewind werd het regime alsmaar radicaler en groeide uit tot een van de meest onverbiddelijke vormen van fundamentalisme. De bewoners van het Zuiden weigeren te plooien voor de macht van een brutale moslimjunta die haar geloof, haar taal en haar cultuur aan hen wil opleggen. Het is geen gewone burgeroorlog, maar een verzetstrijd tegen de kolonisatie en de assimilatie van het Zuiden door het Noorden. Mgr. Paride Taban, bisschop van het bisdom Torit, preciseerde onlangs: "Om elk misverstand te voorkomen is het goed erop te wijzen dat het probleem niet gesteld wordt door de moslims in het algemeen, maar wel door de fundamentalistische regering die de oorlog heeft verklaard aan de zwarte Afrikanen. Die oorlog duurt al 34 jaar. Er is slechts een korte onderbreking geweest. Steeds scherper stelt zich deze vraag: Wat denkt de rest van de wereld daarover? Heeft men dit land vergeten? Gaat het om een oorlog die in de vergeethoek geraakt is?"
 
Al is het Zuiden rijk aan menselijk potentieel en onmetelijke natuurlijke rijkdommen (nog onaangeroerd), het heeft nooit het minste begin van ontwikkeling gekend. Khartoem heeft het Zuiden daartoe nog nooit de kans gegeven. Integendeel, door de oorlog zijn de levensomstandigheden er quasi prehistorisch gebleven. Er is van alles te weinig. Geen geld, dus geen handel. Geen elektriciteit, geen wegen, geen drinkwater, geen communicatiemiddelen. Het onderwijs en de gezondheidszorg zijn embryonaal. Naast deze vitale tekorten komen dan nog de bijna dagelijkse bombardementen van Khartoem op uitsluitend burgerlijke doelwitten: scholen, dispensaria, dorpen, markten, bevoorradingscentra, installaties van niet-gouvernementele organisaties (NGO's), landingsbanen in de brousse. Die bombardementen gebeuren totaal ongestraft, met de schuldige medewerking van de media en de Westerse regeringen, die hierover in alle talen zwijgen.
 
Het doel van Khartoem is terreur te zaaien onder de bevolking en haar zo te verjagen naar vluchtelingenkampen in het buitenland (met name Kenia, Ethiopië en Oeganda). Vandaag telt Soedan 5 miljoen ontheemden, mensen die alles verloren hebben en volledig afhankelijk zijn van humanitaire hulp. Sinds 1983 heeft de oorlog aan 2 miljoen mensen het leven gekost. Het land is werkelijk in twee stukken verdeeld, waarbij de drie grote provincies van het Zuiden (Bahr al Ghazal, de Opper-Nijl en Equatoria) onder het gezag staan van de bevrijdingsbeweging van John Garang, de leider van de oppositie in het Zuiden. Slechts enkele grote stadscentra zijn er nog altijd in handen van het regeringsleger. De bombardementen op de burgerbevolking in het Zuiden werden de laatste maanden opgedreven en zijn sinds juli 2000 dagelijkse kost geworden. Het is de bedoeling om de onbuigzame bevolking - waaronder ook heel veel moslims - elke toegang tot ontwikkeling te ontzeggen. Het is vooral de bedoeling om het terrein vrij te maken voor de herovering van het Zuiden.
 
Khartoems agressiviteit werd nog scherper als gevolg van een reeks successen van het bevrijdingsleger rond de petroleumrijke gebieden van Zuid-Soedan in de lente van 2000. Sinds augustus 1999 voert Soedan namelijk petroleum uit. En daardoor kon een regering, die omwille van haar steun aan het internationale terrorisme wereldwijd uitgesloten werd, terug verschijnen op het wereldtoneel om er als een gerespecteerd partner behandeld te worden. De aanzienlijke petroleumvoorraden, die volgens deskundigen even belangrijk zijn als die van Saoedi-Arabië, bevinden zich in Zuid-Soedan, in de omgeving van Bentin. De junta van Khartoem heeft met de hulp van Chinese dwangarbeiders een pijpleiding van 1600 km aangelegd. Langs die weg gaan dagelijks 200.000 barrels ruwe olie naar Port Soedan. De regering van Khartoem heeft aangekondigd dat de winst van die petroleum zou dienen om de 'heilige oorlog' voort te zetten en om de 'ongelovigen' van het Zuiden aan Khartoem te onderwerpen. Khartoem geeft per dag meer dan één miljoen dollar uit om die oorlog te voeren, terwijl ook 90 % van de bevolking uit het Noorden onder de armoedegrens leeft. In plaats van die rijkdommen te gebruiken om de bevolking van het Zuiden toegang te geven tot ontwikkeling, rooft Khartoem de petroleum weg uit het Zuiden om die vervolgens te verkwisten aan bewapening met als enig doel de bevolking die daar woont neer te slaan en aan zich te onderwerpen.
 
De exploitatie van het zwarte goud door buitenlandse petroleummaatschappijen die daaraan meewerken is maar mogelijk als de zone 'veilig' is. Dat betekent dat Khartoem de streek systematisch 'zuivert' met de medewerking van milities van de Volksverdediging (Forces de Défense Populaire, FDP) en de moudjahiddin, de strijders in de 'jihad', de heilige oorlog. Ze zaaien overal terreur, passen de tactiek van de verbrande aarde toe, vernielen de dorpen, vermoorden of verjagen de bevolking, maken de vrouwen en de kinderen tot slaven, roven de kudden, verbranden de oogsten. Zo ontruimen ze de streek om te verhinderen dat de plaatselijke bevolking het bevrijdingsleger zou steunen, waarvan het verhinderen van de petroleumontginning het uitgesproken militaire objectief is. Een nauwkeurig rapport over dat onderwerp werd in mei 2000 gepubliceerd door Amnesty International.
 
Met het grootste cynisme heeft de Europese Unie in december 2000 een som van 15 miljoen Euro gegeven aan de regering van Khartoem, en dit "voor de vooruitgang die de laatste maanden werd geboekt op het domein van de mensenrechten", zoals Cathérine Boivineau, verantwoordelijke van de directie Afrika bij het Ministerie voor Buitenlandse Zaken in Parijs verklaarde (AFP, 7 december 2000). Deze internationale waarborg geeft voortaan aan dit brutale bewind de toelating om totaal ongestraft de vernietiging van de burgerbevolking verder te zetten. De Europese Unie maakt zich schuldig aan het weigeren van hulp aan volkeren in doodsgevaar. Om strategische en economische redenen steunt de Franse regering de militaire moslimdictatuur van Khartoem, ondanks de systematische schendingen van de mensenrechten in dat land.
 
De Geschiedenis heeft deze bevolking uit het oog verloren. Toch strijdt ze op een waardige manier verder, ondanks die moeilijkheden, om haar identiteit te verdedigen, om te overleven, en om een betere toekomst voor te bereiden, de vrede, die mogelijk is. Ze zijn de rijkdom en de hoop van hun land. Hun dynamisme en hun hoop zijn aangrijpend. In hun strijd worden ze bijgestaan door de christelijke Kerken. Terwijl een efficiënte staat en geïnstitutionaliseerde infrastructuren ontbreken, hebben de Kerken zich op het terrein geëngageerd bij de gemeenschappen en in de vluchtelingenkampen om hun de levensnoodzakelijke hulp te verschaffen. Ze beperken zich niet tot het bieden van geestelijke hulp aan die berooide volkeren, ze geven ook voedsel aan hun hoop op betere dagen door hen te helpen om op hun geboortegrond te kunnen blijven. De bekoring om de grens over te steken is groot: in de vluchtelingenkampen van Kenia en Oeganda vindt men voedsel, verzorging en opvoeding. Men vindt er vooral veiligheid, ver weg van de bombardementen. De Kerk is voor deze mensen de enige bron van hoop. De wereld heeft geen oog voor deze bevolkingsgroepen. De Kerk is de enige structuur die echt goed georganiseerd is en zich inzet om aan hun miserie tegemoet te komen. Zij is 'de stem van de stemlozen'. In de Paasnacht worden er tienduizenden gedoopt. Kinderen en volwassenen gaan daarvoor meerdere dagen op stap, zelfs 's nachts, dwars door vijandige versperringen, om het doopsel te komen ontvangen en zo aan te sluiten bij de grote familie die vecht voor de vrijheid.
 
De katholieke Kerk blijft een van de betrouwbare kanalen waarlangs de noodhulp loopt. Bisschoppen, priesters en leken proberen goed in contact te blijven met de buitenwereld, via de NGO's op wie zij een beroep doen voor voedsel, om onderwijs op te starten, medische zorg en ontwikkelingsprojecten voor de burgerbevolking. De bisschoppen en de priesters van Zuid-Soedan gaan naar Europa en de Verenigde Staten op uitnodiging van bisdommen of christelijke NGO's, om de aandacht te vragen van de internationale publieke opinie voor de tragedie van hun volk, om de politieke instanties te interpelleren en hen te smeken tussen te komen bij de regering in Khartoem om een einde te stellen aan de slachtpartijen en te maken dat de humanitaire hulp de meest afgelegen gebieden zou kunnen bereiken. Hun noodkreten gaan dikwijls verloren in het overdonderend lawaai van de media.
 
Hoewel ze slachtoffers zijn van een meedogenloos en cynisch bewind, toch vinden onze broeders en zusters van Zuid-Soedan de nodige kracht en het geloof om in waardigheid verder te strijden. Maar ze rekenen ook op ons, om hen uit die collectieve vergetelheid te halen, om onze medeburgers te informeren over hun tragedie, om onze politieke verantwoordelijken te interpelleren. Ze verwachten ook onze actieve sympathie: zonder onze hulp zijn al hun ontwikkelingsprojecten tot mislukking gedoemd.
C Mailhes
 
Voor meer informatie over Soedan, raadpleeg ook de website www.vigilsd.org
En natuurlijk ook: www.wereldwijd.be