De electronische Catechismus: Mei 1999 | ||
Samen met agnostici en atheïsten Archiv |
Het mysterie van het kwaad | |
|
Het team dat aan deze catechismus werkt biedt u elke maand twee teksten aan. Suggesties om deze teksten te verbeteren worden met dank aanvaard. We zouden deze catechismus graag zien groeien als iets waaraan we samen bouwen. Voorstellen voor nieuwe onderwerpen zijn ook altijd welkom. SAMEN MET AGNOSTICI EN ATHEÏSTEN.
In een klimaat van vertrouwen groeien allerlei vormen van toenadering. Oude kloven, die vaak berusten op een gebrekkige wederzijdse kennis, worden overbrugd. Het wordt mogelijk om tal van misverstanden en vormen van onbegrip aan weerszijden op te ruimen. De ontmoeting met mensen die in een andere levensbeschouwing hun bezieling vinden, leidt tot een 'gedecanteerd geloof'. Daardoor ontstaat in ons een nieuwe vrijheid, en kunnen we beter ingaan op de grote uitdagingen van deze tijd. | |
Top |
|
HET MYSTERIE VAN HET KWAAD
Waarom moeten mannen en vrouwen lijden? Van waar komt het lijden dat mensen treft, en welke zin heeft het? Iedereen stelt zich die vraag als het lijden aan zijn deur komt kloppen, of als hij geraakt wordt door het vele onrecht, de vele vormen van uitsluiting, het vele lijden om hem heen. Niet altijd wordt de vraag hardop uitgesproken, maar ze is aanwezig. Je moet maar kijken hoe iemand op het lijden reageert: is hij opstandig of gelaten, vlucht hij of komt hij geleidelijk tot aanvaarding? Mensen kunnen op heel uiteenlopende manier met de vraag van het kwaad bezig zijn. Hoe gaan wij met die vraag om? We proberen onze plaats, als christenen, te bepalen. Maar vooraf twee belangrijke bedenkingen:
Een christen kijkt allereerst op naar de figuur van Jezus Christus. Hij heeft het kwaad, het geweld, de mislukking, het lijden aan den lijve ondervonden. Op de avond voor zijn dood werd hij door iedereen in de steek gelaten. Hij heeft het kwaad niet ontweken. Hij heeft bewust het lijden, het kwaad dat heel de mensheid treft, op zich genomen. Zijn bijzondere aandacht ging daarbij uit naar de mens die onschuldig vervolgd wordt, de weerloze, de laatste in de rij, die het slachtoffer is van onrecht, van uitsluiting. Een christen situeert het kwaad niet in God - ook al weten we niet hoe we ons dit dan moeten voorstellen. Voor een christen is het lijden, het kwaad, vreemd aan wat met God te maken heeft. Hij zegt niet: "God heeft het kwaad gewild". Anders zou hij van God een perverse God maken, een God die niets te maken heeft met een God van het verbond. De God van Jezus Christus, en van de christenen, is voortdurend op zoek naar de mens, om hem te zeggen: "Jij betekent heel veel voor mij". Waar moeten we de oorsprong van het kwaad dan situeren? Een christen weigert om daarvoor te wijzen naar het hart van de mens. De mens heeft het kwaad niet uitgevonden, hij erft het. Hij is geschapen voor de vrijheid (om een vrij mens te worden), maar hij draagt in zich een kwetsuur. Een wonde, die niet alleen te maken heeft met het feit dat hij beperkt is, maar ook met het feit dat hij het leven soms weigert en zich vrijwillig van God afkeert. | |
Top |