De electronische Catechismus: April 1999

De initiatiesacramenten

Archiv
Het geloof, wat is dat toch?





Actualite





Aide

email

 

Het team dat aan deze catechismus werkt biedt u elke maand twee teksten aan. Suggesties om deze teksten te verbeteren worden met dank aanvaard. We zouden deze catechismus graag zien groeien als iets waaraan we samen bouwen.

Voorstellen voor nieuwe onderwerpen zijn ook altijd welkom.


DE INITIATIESACRAMENTEN

 

Wie lid wil worden van de christelijke gemeenschap moet, zoals in elke godsdienst, een aantal etappes afleggen om zich daarop voor te bereiden. Om binnen te treden in een wereld waarmee we niet vertrouwd zijn, is een geleidelijke initiatie noodzakelijk. Daartoe dienen de christelijke
initiatiesacramenten: doopsel, vormsel en eucharistie.
We hebben kinderen of kleinkinderen, we kennen ook volwassenen - sommige van hen zijn gedoopt, andere niet. We geloven dat de liefde van God naar elk van hen uitgaat, zonder onderscheid. God beperkt zijn gaven niet tot de mensen die deelnemen aan de sacramenten van de Kerk. Als de Kerk het doopsel toedient laat ze zien en erkent ze wat God voor alle mensen doet.
Het doopsel, dat is zich, zoals Jezus, openstellen voor de wereld, de medemensen en (het diepste in) zichzelf. Het gaat er om dat men aan zijn leven een nieuwe richting geeft. Jezus zet zijn leven voort in ons, en wij worden als nieuw herboren.
 
Tegelijk is het doopsel een begin. We ontvangen de Heilige Geest, die ons tot christenen maakt, tot leerlingen van Jezus. We doen onze intrede in de Kerk. Een leven lang zullen we werk hebben om wat ons op de dag van het doopsel geschonken wordt in praktijk te brengen. Wat 'Pasen' voor Jezus was, wordt het ook voor ons. Geleidelijk aan dringt tot ons door dat we door ons doopsel bestemd zijn om iets te betekenen voor de mensheid. Daarom is het belangrijk dat wij van ons doopsel iets maken en de anderen daarbij helpen.
Het vormsel gaat dezelfde richting uit. De Heilige Geest bewerkt bij de gedoopten wat hij op de dag van Pinksteren heeft gerealiseerd bij de apostelen. Hij komt als een kracht die de gevormden in staat zal stellen om in alle mogelijke situaties van Jezus te getuigen. Het vormsel, dat is "Pinksteren" voor de rest van je leven.
Doopsel en vormsel leiden naar de eucharistie, de maaltijd van Jezus. De maaltijd waarin hij zich overlevert, ten bate van de mensheid. Hij geeft zijn leven opdat wij het leven zouden hebben. In het Paasmaal biedt Jezus zichzelf aan zijn Vader aan voor het heil van de wereld. Wie gedoopt en gevormd is, wordt uitgenodigd om zich bij deze offerande aan te sluiten, bij Jezus die zijn leven uit handen geeft uit liefde voor de mensen.
 
De initiatiesacramenten staan niet los van elkaar, ook als men ze niet op hetzelfde moment ontvangt. Gewoonlijk vinden ze plaats in de Paastijd. Als het om volwassenen gaat worden ze meestal toegediend in de loop van dezelfde viering. De voorbereiding gebeurt in gemeenschap, samen met anderen. Ze bezegelen iemands binnentreden in de Kerk. Voortaan wordt die persoon geacht er zijn verantwoordelijkheid op te nemen.
Al die mensen, met hun verschillende, eigentijdse culturele achtergronden, betekenen een rijkdom voor de Kerk waar ze lid van worden. Dank zij hen kan de Kerk die hen opneemt, zichzelf vernieuwen.
Top





Actualite





Aide

email

 

HET GELOOF, WAT IS DAT TOCH ?

 

"Ik ben gelovig. Ik heb mijn geloof." "Ik heb geen geloof." "Ik ben mijn geloof verloren." Is dit geen eigenaardige manier van spreken? Wat is dat geloof dan wel? Als een eigendom, iets wat men bezit? Het geloof hebben en het geloof niet hebben. Als je het zo bekijkt, dan moeten de mensen in twee groepen verdeeld zijn: zij die geloven en zij die niet geloven. En tussen die twee een muur van onbegrip. Dergelijke visie maakt niet alleen de dialoog tussen deze twee categorieën onmogelijk, ze tekent ook een verkeerd beeld van de realiteit. De grens tussen geloven en niet-geloven ligt niet tussen twee categorieën van mensen, maar situeert zich veeleer in het hart van elke mens, of hij nu gelovig is of ongelovig.

OK, men spreekt van 'geloofszekerheden'. Maar zou geloven toch niet eerder te maken hebben met de afwezigheid van zekerheden? De twijfel staat niet tegenover het geloof. Integendeel, de twijfel maakt wezenlijk deel uit van het geloof. Het is de afwezigheid van zekerheid die de mens in zijn onbeslistheid tot vertrouwen aanspoort. Als er zekerheid zou zijn over het bestaan van een God, over een leven na de dood, over een onzichtbare en toch nabije Aanwezigheid - dan zou het geloof overbodig zijn. Dan zouden we ons bevinden in het domein van de vanzelfsprekendheden. En waar iets vanzelfsprekend is, een werkelijkheid waar je niet naast kan kijken, daar ben je ook niet meer vrij te geloven of niet te geloven. Terwijl geloof en vrijheid hand in hand gaan.
Als het klopt dat het geloof niet thuishoort in het domein van wat vanzelfsprekend is of proefondervindelijk bewezen kan worden, dan betekent dat ook dat niemand zeker is van de waarheid. En dan staan gelovigen (van welke overtuiging ook) en ongelovigen even ver. Beiden bevinden zich op een zoektocht waaraan geen einde komt.
In het hart van elke mens staan deze vragen geschreven: "Wie ben ik?

Waartoe besta ik? Waarom het leven, de dood, het kwaad, het lijden?" Ze zetten ons aan om te zoeken, en openen zo de weg waarlangs iemand tot geloof kan komen. Maar stel dat iemand ophoudt zich nog langer die vragen te stellen, omdat hij genoeg heeft met het antwoord dat zijn geloof hem aanreikt. Dan gedraagt hij zich niet meer als iemand die 'gelooft', want hij gaat er van uit dat hij het (enig juiste) antwoord kent. Zijn 'geloof' ontaardt dan in integrisme en totalitarisme: slechts één denkwijze is mogelijk.

De antwoorden van het geloof (om het even over welk geloof het gaat, christelijk geloof of een ander) heffen de vragen niet op. Maar daarom verhogen ze nog niet de tragiek van de onzekerheid - in het bijzonder die van de realiteit van de dood. De antwoorden van het geloof verzadigen ons niet, maar stimuleren de appetijt. Ze maken het ons mogelijk het evenwicht te bewaren tussen twee uitersten: aan de éne kant, zich neerleggen bij het feit dat het bestaan geen zin heeft (wat tot waanzin leidt), aan de andere kant, overtuigd zijn dat er maar één antwoord is op de zinvraag (wat tot onderdrukking en allerlei soorten kruistochten leidt).

Gelukkig de mens die de ervaring opdoet dat hij op zijn weg door het leven vergezeld is van een mysterieuze Aanwezigheid. Maar ook deze ervaring is van voorbijgaande aard en biedt geen zekerheid. De mystici hebben het vaker over de donkere nacht van het geloof dan over de zekerheid van hetzelfde geloof...

Top






Actualite





Aide

email

 

Archiv :



Top