De electronische Catechismus: September 2001

 
De bijbel, spontaan vertaald:
Jezus geneest het dochtertje van een vreemdelinge (Marcus 7, 24-30)





Actualite



Archiv

Aide

email

 

De bijbel, spontaan vertaald 

la bible ouverte 

Allerlei groepen actualiseren en verjongen op een gelukkige manier teksten uit het evangelie!


Jezus geneest het dochtertje van een vreemdelinge (Marcus 7, 24-30)

De groep Partenia van Dijon laat ons delen in wat in hun gesprek over dit uittreksel uit het evangelie aan bod kwam.

Het geloof van die vreemdelinge (een vrouw van Syrofenicische afkomst)

femme étrangère  Zonder aarzelen richt ze zich tot Jezus met een stevige vraag, want zij heeft vertrouwen in zijn kunnen en zijn algehele goedheid. Ze voelt intuïtief aan dat hij openstaat voor iemand als zij, hoezeer ze ook verschillen van elkaar: ze is een vrouw, een vreemdelinge, een heiden, een halfbloed, moeder van een kind dat onrein is. Jezus bevrijdt haar van de angst die ze aan haar dochtertje heeft doorgegeven. 

Een dergelijk geloof heeft indruk gemaakt op ons. Een geloof waardoor ze in staat was grenzen te trotseren, tradities, riten, gewoontes, ons menselijk opzicht, de angst voor wat de mensen zullen zeggen - om aan God iets te vragen dat van vitaal belang was.

Jezus laat zich door haar evangeliseren

De vrijpostigheid waarmee die vreemde vrouw hem komt lastig vallen maakt dat Jezus een verruiming van zijn zending op het spoor komt. Hij ging uit zichzelf naar de vreemdelingen toe, maar dan onopvallend, zonder zich op te dringen. "Het zou goed zijn als we ons, zoals Jezus, lieten verrassen, uit ons gewone doen halen, door hen van wie we vermoeden dat er voor hen geen plaats is aan tafel. Als wij voor hen openstaan kunnen zij ons op een concrete manier evangeliseren …". "Ik ben in de groepen waaraan ik catechese gaf vaak verrast geweest bij het zien hoe diep kinderen op iets kunnen ingaan. God is reeds in hun hart".

 
De hondjes onder de tafel eten
de kruimels van de kinderen op 

Jezus lijkt haar af te snauwen, maar die vrouw gaat in op wat hij zegt. Ze antwoordt "Ja", want ze heeft het gehoord en de blik waarmee hij haar aankeek moet intens geweest zijn. "Omdat je dit zegt, ga maar terug, de duivel is al uit je dochter weg". Kijken wij met evenveel welwillendheid, aandacht, eerbied, verdraagzaamheid naar diegenen van wie we geneigd zijn ze uit onze 'volksstam' uit te sluiten? Uitgesloten, omdat ze niet denken zoals wij. Omdat ze niet geloven, niet leven, niet praktiseren, niet gemaakt zijn zoals wij. Zijn we niet als de farizeïsche joden uit Jezus' tijd, teruggeplooid op onze riten die ons een identiteit geven, vasthoudend aan onze definities van rein en onrein, van waar en vals, aan alles wat vorm geeft aan ons toebehoren aan 'de ware' godsdienst, en dus aan de 'ware' God?