|
|
De bijbel, spontaan vertaald |
|
Heb vertrouwen, Hij roept
je
In de loop van de vasten 2001 kregen in het bisdom Parijs
de mensen die in de Paaswake gedoopt zouden worden, een sjaal
met de woorden: "Heb vertrouwen, Hij roept je".
Woorden uit het evangelie van Marcus, hoofdstuk 10 vers 49.
Jezus gaat weg uit Jericho samen met zijn leerlingen, en
kijk, de ene 'roep' volgt op de andere! De blinde roept naar
Jezus: "Zoon van David, heb medelijden met mij!"
Daarop roept Jezus naar de menigte: "Roep hem!".
En de menigte roept naar de blinde: "Heb vertrouwen,
Hij roept je".
|
Dit opeenvolgende 'roepen' is nodig om te maken dat de blinde
zich ineens bij de Meester bevindt. |
Zonder het roepen van die ongelukkige, was er niets gebeurd.
Evenmin als Jezus niet aandachtig had geluisterd, of als de omstanders
hem niet hadden gestimuleerd met de boodschap die ze hem toeriepen,
"Heb vertrouwen!".
Tussen Jezus en ons gaat de boodschap via onvermoede, vaak
ongekende tussenpersonen. 'Men' roept Jezus en 'men' brengt hem
op de hoogte. Die discrete schakels tussen Jezus en ons zijn
een wonder geheim waardoor het zo essentiële contact mogelijk
wordt. Je zou haast geloven dat alles van een onbenullige toevalligheid
afhangt.
Het tweevoudig geroep dat daarop volgt - onder de gedaante
van vraag en antwoord - is eigenlijk vreemd, hoe alledaags het
er ook uitziet: "Wat wil je dat ik voor je doe?"
- "Heer, maak dat ik zien kan!" Uiteraard, zeggen
we, wat anders zou de man kunnen verwachten? En toch is de vraag
van Jezus niet zonder zin. Hij beseft immers dat hij die mens
in een heel nieuwe wereld zal binnenleiden, de wereld van het
'zien', een universum dat men zich niet kan voorstellen als men
nog geen beelden heeft opgeslagen in zijn menselijke voorraadkamer.
Een wereld met zijn heerlijke kant, maar ook met zijn schaduwzijden.
Al die zaken die afschuwelijk zijn, die we liever niet zouden
zien. Daarom dringt Jezus aan: "Kies je echt voor die
sprong in het onbekende? Zal het je leven niet te veel door elkaar
gooien?" Als je, door er een vijfde of zesde zintuig
bij te krijgen, in een nieuwe wereld binnentreedt, als je zegt:
"Maak dat ik zien kan", dan loop je het risico
van ongehoorde emotionele schokken, het risico dat de onvolledige
manier waarop je de werkelijkheid tot dan hebt bekeken, in vraag
wordt gesteld, het risico dat de betekenis die je tot dan toekende
aan dingen en gebeurtenissen verbreed of verbeterd wordt
Zien, verder zien, breder zien, dieper zien. Zich niet
inbeelden dat men alles heeft gezien op het gebied van wetenschap,
spiritualiteit, Evangelie of Kerk. Ondertussen moeten we zonder
ophouden ons 'zien' verbeteren, aanvaarden dat we de bril van
onze broeders en zusters nodig hebben - een bril die beter is
of meer aangepast.
De durf om te 'zien' is maar mogelijk als het roepen van
Christus ons wakker maakt en als wij hem antwoorden met een vertrouwen
dat sterker is dan onze angsten. De blinde heeft zijn mantel
afgeworpen en is opgestaan. Als wij op dezelfde manier de zware
mantel van de ons verlammende vrees afgooien, en alleen dàn,
zullen we kunnen opspringen. In waarheid 'zien' wordt de vrucht
van een geloofsdaad, de uitdrukking van een dieper 'inzien':
"Ja, Heer, ik heb vertrouwen in Jou die me roept om te
zién". |