De electronische Catechismus: Oktober 2000

  De hoop  Ethiek en demografie 
  Archiv   
  Geschiedenis van het Bisdom Partenia, Biografie van Bisschop Jacques Gaillot





Actualite



Archiv

Aide

email

 

Het team dat aan deze catechismus werkt biedt u elke maand twee teksten aan. Suggesties om deze teksten te verbeteren worden met dank aanvaard. We zouden deze catechismus graag zien groeien als iets waaraan we samen bouwen.
Voorstellen voor nieuwe onderwerpen zijn ook altijd welkom.


De hoop

Vaak duikt de hoop op in het hart van de beproeving, als een plantje dat opschiet tussen de rotsen. Toch kunnen mensen zo diep in de ellende zitten, dat er voor de hoop geen plaats meer lijkt te zijn. Ze zijn overspoeld door depressie of afschuw.

Toch toont de ervaring dat ook in de nacht en de angst de hoop zijn weg kan vinden. Midden onder ons bevinden zich mensen die van die hoop kunnen getuigen. Ze dragen kwetsuren. Ze hebben de diepste diepten gekend, de tocht dwars door de woestijn. Ze hebben oog in oog gestaan met de dood - hun eigen dood, of die van anderen. Maar ze zijn erin geslaagd hun miserie te boven te komen zonder zich erdoor te laten verpletteren. Dat ervaren we als iets buitengewoon.

In tegenstelling met wat soms óók gebeurt, was de strijd van deze mensen niet tevergeefs. Ze hebben de passie voor het 'haalbare' bewaard.

Het is niet een enkeling die drager is van hoop, maar een groep, een gemeenschap, en vooral, een volk. We houden stand omdat we onderling met elkaar verbonden zijn, verenigd in een volk dat de hoop levend houdt.

De hoop is een verlangen dat gericht is op wat we nog niet bereikt hebben en waarvan we ook niet weten of wij het ooit zullen bereiken. Het is verlangen zonder te weten.

Als we kijken naar de dramatische en uitzichtloze omstandigheden waarin zoveel mensen zich bevinden, dan hebben we de indruk dat we opgesloten zitten in een wereld die beheerst wordt door het neoliberalisme, uitsluiting, geweld, corruptie, de geïnstitutionaliseerde leugen… De ontgoocheling is een feit. Maar er bestaat ook een kracht om te protesteren, de bekwaamheid om gastvrij te zijn, echte solidariteit. Het zijn dingen die men ontdekt in het leven van elke dag als men lid is van een vereniging of zich inzet voor een gemeenschap.

Als we leven in nauwe verbondenheid met onze gezinnen die door ziekte of dood getroffen worden, met onze buren in dezelfde wijk, met onze collega's op het werk, met armen en verdrukten, dan leven we ten volle en vinden we samen de hoop terug.

Christenen beschouwen deze openheid als een boodschap van hoop. Jezus is dààr aanwezig, in dié situaties is hij werkelijk aanwezig. Hij lijdt met ons mee en slaat een bres naar een nieuwe toekomst die mogelijk is.





Actualite



Archiv

Aide

email

 

Ethiek en demografie

De duizelingwekkende groei van de wereldbevolking stelt ons voor bijzondere ernstige vragen.

Het eerste wat in het oog springt, is het schreeuwend onrecht in de verdeling van de middelen tussen de rijke landen en de derde wereld. Maar ook tussen de verschillende lagen binnen de bevolking van een zelfde regio. Ongebreidelde luxe die gepaard gaat met een inhoudloze levenswijze, en daarnaast mensen die het meest noodzakelijke moeten missen. Een herverdeling van de bestaansmiddelen is méér dan nodig.

Maar ook al zou iedereen, elk op zijn eigen terrein, actief meewerken aan de uitbouw van een leefbare wereld voor iedereen, dan nog zou de bevolkingsaangroei op vele plaatsen en voor onze wereld als geheel zeer grote problemen blijven stellen. Theoretisch is onze wereld in staat om nog meer mensen een waardige huisvesting te bezorgen, dat is zeker. Maar het ontzettend hoge ritme waarop die bevolking aangroeit (tussen 1930 en 2000 is de wereldbevolking vervijfvoudigd!) maakt het ons onmogelijk om iedereen, buiten de eerste primaire behoeften, te geven wat nodig is voor een menselijk bestaan, die naam waardig: pedagogisch, educatief, cultureel, sociaal.

Het is duidelijk dat de godsdiensten een belangrijk woord te zeggen hebben bij dit soort vragen, maar dan in een eerlijke en open dialoog met veel andere instanties. De godsdiensten kunnen de aandacht vestigen op de grote appèls waarvan zij de dragers zijn. Maar ze beschikken niet over alle elementen om de situatie te analyseren en te bepalen wanneer die aan de voorwaarden van de concrete werkelijkheid voldoet om echt 'leefbaar' te zijn.

Ze moeten hun fundamentele voorschriften daarom op een behoedzame manier aanbrengen in de wereld van vandaag. Het woord "Gaat en vermenigvuldigt u!" uit het boek van de Schepping (Genesis 1, vers 28) situeert zich vandaag in een heel ander perspectief dan bij het begin van de wereld, wanneer het er om ging de aarde te bevolken en vooral - ook toen al - om haar vruchtbaar te maken, in dienst van een waardig menselijk bestaan.

Tot voor kort, en waarschijnlijk in bepaalde streken tot op vandaag, overheerste een fundamentele vrees voor het overleven van de soort. Men moest 10 of 15 kinderen ter wereld brengen om er 3 of 4 over te hebben die de volwassen leeftijd zouden bereiken. Nu gaat de bezorgdheid van ouders niet zozeer meer naar het aantal, maar - en heel terecht - naar de levenskwaliteit die ze de kinderen zullen kunnen aanbieden. In een steeds complexer wordende wereld gaat het er niet alleen om het biologisch leven veilig te stellen, maar ervoor te zorgen dat alle middelen voorhanden zijn voor de opvoeding, de cultuur, het 'hart' van de mens. Deze middelen bepalen de waarachtigheid en de menselijke betekenis van ons bestaan.

We kunnen de zaak nog algemener stellen, helemaal los van het probleem van de bevolkingsexplosie. Het is belangrijk dat we ons afvragen of het wel de taak is van de godsdiensten om op een beslissende en normatieve manier tussen te komen in de concrete details van de talrijke en moeilijke ethische vragen die onze huidige wereld oproept. Het is hun taak om de mensheid te herinneren aan de grote appèls tot solidariteit, gerechtigheid en liefde. Maar hebben zij de gegevens - en in wiens naam? - om in de huidige context voor het menselijk handelen precieze regels vast te leggen? Een terechte vraag, vooral omdat de godsdiensten voortdurend de neiging vertonen er iets absoluuts in te leggen en zogezegd definitieve normen op te leggen - in een wereld die permanent verandert en voor vaak heel uiteenlopende situaties.

Jezus heeft, nog meer door de manier waarop hij mens was dan door zijn woorden, getuigenis afgelegd van de grote waarden die hem bezielden. Maar hij is nooit de woordvoerder geworden voor welomschreven normen. Het is trouwens daardoor dat de Blijde Boodschap, tweeduizend jaar na datum, nog altijd een universele betekenis heeft.

De godsdiensten moeten geen precieze gedragsvoorschriften onderwijzen en opleggen. Ze hebben tot taak voortdurend het debat op een hoger niveau te brengen. Te pas en te onpas moeten ze, op de eerste plaats door hun manier van doen, de grote perspectieven verkondigen die aan de wereld van vandaag zin geven, menselijk houvast en levensvreugde. Aan een dérgelijke boodschap is er nood.