Ethiek en demografie
De duizelingwekkende groei van de wereldbevolking stelt ons
voor bijzondere ernstige vragen.
Het eerste wat in het oog springt, is het schreeuwend onrecht
in de verdeling van de middelen tussen de rijke landen en de
derde wereld. Maar ook tussen de verschillende lagen binnen de
bevolking van een zelfde regio. Ongebreidelde luxe die gepaard
gaat met een inhoudloze levenswijze, en daarnaast mensen die
het meest noodzakelijke moeten missen. Een herverdeling van de
bestaansmiddelen is méér dan nodig.
Maar ook al zou iedereen, elk op zijn eigen terrein, actief
meewerken aan de uitbouw van een leefbare wereld voor iedereen,
dan nog zou de bevolkingsaangroei op vele plaatsen en voor onze
wereld als geheel zeer grote problemen blijven stellen. Theoretisch
is onze wereld in staat om nog meer mensen een waardige huisvesting
te bezorgen, dat is zeker. Maar het ontzettend hoge ritme waarop
die bevolking aangroeit (tussen 1930 en 2000 is de wereldbevolking
vervijfvoudigd!) maakt het ons onmogelijk om iedereen, buiten
de eerste primaire behoeften, te geven wat nodig is voor een
menselijk bestaan, die naam waardig: pedagogisch, educatief,
cultureel, sociaal.
Het is duidelijk dat de godsdiensten een belangrijk woord
te zeggen hebben bij dit soort vragen, maar dan in een eerlijke
en open dialoog met veel andere instanties. De godsdiensten kunnen
de aandacht vestigen op de grote appèls waarvan zij de
dragers zijn. Maar ze beschikken niet over alle elementen om
de situatie te analyseren en te bepalen wanneer die aan de voorwaarden
van de concrete werkelijkheid voldoet om echt 'leefbaar' te zijn.
Ze moeten hun fundamentele voorschriften daarom op een behoedzame
manier aanbrengen in de wereld van vandaag. Het woord "Gaat
en vermenigvuldigt u!" uit het boek van de Schepping (Genesis
1, vers 28) situeert zich vandaag in een heel ander perspectief
dan bij het begin van de wereld, wanneer het er om ging de aarde
te bevolken en vooral - ook toen al - om haar vruchtbaar te maken,
in dienst van een waardig menselijk bestaan.
Tot voor kort, en waarschijnlijk in bepaalde streken tot op
vandaag, overheerste een fundamentele vrees voor het overleven
van de soort. Men moest 10 of 15 kinderen ter wereld brengen
om er 3 of 4 over te hebben die de volwassen leeftijd zouden
bereiken. Nu gaat de bezorgdheid van ouders niet zozeer meer
naar het aantal, maar - en heel terecht - naar de levenskwaliteit
die ze de kinderen zullen kunnen aanbieden. In een steeds complexer
wordende wereld gaat het er niet alleen om het biologisch leven
veilig te stellen, maar ervoor te zorgen dat alle middelen voorhanden
zijn voor de opvoeding, de cultuur, het 'hart' van de mens. Deze
middelen bepalen de waarachtigheid en de menselijke betekenis
van ons bestaan.
We kunnen de zaak nog algemener stellen, helemaal los van
het probleem van de bevolkingsexplosie. Het is belangrijk dat
we ons afvragen of het wel de taak is van de godsdiensten om
op een beslissende en normatieve manier tussen te komen in de
concrete details van de talrijke en moeilijke ethische vragen
die onze huidige wereld oproept. Het is hun taak om de mensheid
te herinneren aan de grote appèls tot solidariteit, gerechtigheid
en liefde. Maar hebben zij de gegevens - en in wiens naam? -
om in de huidige context voor het menselijk handelen precieze
regels vast te leggen? Een terechte vraag, vooral omdat de godsdiensten
voortdurend de neiging vertonen er iets absoluuts in te leggen
en zogezegd definitieve normen op te leggen - in een wereld die
permanent verandert en voor vaak heel uiteenlopende situaties.
Jezus heeft, nog meer door de manier waarop hij mens was dan
door zijn woorden, getuigenis afgelegd van de grote waarden die
hem bezielden. Maar hij is nooit de woordvoerder geworden voor
welomschreven normen. Het is trouwens daardoor dat de Blijde
Boodschap, tweeduizend jaar na datum, nog altijd een universele
betekenis heeft.
De godsdiensten moeten geen precieze gedragsvoorschriften
onderwijzen en opleggen. Ze hebben tot taak voortdurend het debat
op een hoger niveau te brengen. Te pas en te onpas moeten ze,
op de eerste plaats door hun manier van doen, de grote perspectieven
verkondigen die aan de wereld van vandaag zin geven, menselijk
houvast en levensvreugde. Aan een dérgelijke boodschap
is er nood. |