|
|
- Vergeving en genezing
voor de lamme
- (Mt 9, 1-8; Mc 2, 1-12;
Lc 5, 17-26)
Drie evangelisten, Matteüs, Marcus en Lucas, vertellen
ons ditzelfde verhaal, op enkele details na, het verhaal van
de lamme die vergeven en genezen wordt. In alledrie de verhalen
is de man in kwestie bewegingloos. Men brengt hem tot bij Jezus,
en Marcus preciseert: vier mannen dragen hem. Die mannen hebben
vertrouwen en verwachten iets van Jezus, ook dat horen we in
de drie verhalen.
-
|
Marcus en Lucas leggen uit dat ze, omdat het zo moeilijk is
om tot bij Jezus te geraken, hun beschermeling op zijn draagbaar
langs het dak binnenbrengen, hem laten zakken door een gat tussen
de pannen door. Ze wijken voor niets. |
-
- Het zijn dit geloof en deze vastberadenheid die Jezus
doen spreken en handelen: "Toen Jezus hun geloof, zag
zei hij
" De begeleiders van de lamme hebben niets
gevraagd, ze hebben gehandeld, en de lamme zelf heeft niets gedaan
en niets gevraagd. Sinds hij verlamd is, weet hij niet meer wat
het is een initiatief te nemen. Hij is verlamd in zijn lichaam,
maar ook in zijn geest. Hij laat zich doen; als een kind wordt
hij gedragen door de anderen, ook door het geloof van de anderen.
Bij Matteüs en Marcus spreekt Jezus hem effectief aan met
"kind".
- Om hem te genezen van deze verlamming die hem afsnijdt
van de wereld, van de anderen en van hemzelf, zegt hij hem: "Je
zonden zijn vergeven", want die man is met al het voorgaande
ook afgesneden van God. Dit is nu zijn echte genezing, de fysieke
genezing is daarvan alleen maar een illustratie. Dit is het ook
wat Jezus probeert uit te leggen aan de omstanders. Die vinden
het godslasterlijk dat iemand denkt God te zijn - de enige die
zonden kan vergeven. Maar zie goed: Jezus schenkt hier geen vergeving,
hij stelt vast en meldt dat zijn zonden vergeven zijn, kwijtgescholden.
Om goed duidelijk te maken dat die twee genezingen er uiteindelijk
maar één zijn, voegt hij er aan toe: "Wat
is gemakkelijker, tegen een verlamde zeggen 'Je zonden worden
je vergeven' of 'Sta op en loop'?"
-
|
Aan de verlamde wordt op geen enkele manier een schuldgevoel
bezorgd. Hij mag met vertrouwen, zoals Jezus hem daartoe oproept,
opnieuw zijn plaats innemen in het gewone circuit: actief - Jezus
vraagt hem zelf zijn bed te dragen; terug opgenomen in het sociale
weefsel - hij gaat naar huis; verzoend met God, want verzoend
met zichzelf en de anderen. Hij heeft zijn bekwaamheid om in
relatie te treden, en daarmee uiteindelijk zichzelf te worden,
teruggekregen. |
-
- Jezus is in staat om te genezen, om op te richten, zowel
letterlijk als figuurlijk, om het noodlot te breken dat mensen
knevelt en verlamt, om iedereen de kans te geven om zijn of haar
leven op een verantwoordelijke manier zelf in handen te nemen.
En dit zelfs zonder dat men het hem moet vragen. Het volstaat
dat anderen er voor u in geloven. De tussenkomst van de anderen
is hier zeer belangrijk. Ze geeft moed aan allen die hun veerkracht
verloren hebben en de hoop hebben opgegeven er ooit uit te geraken.
-
Daarmee staan we mijlenver van wat in onze kerken het sacrament
van de verzoening soms geworden is: iets wat mensen opzadelt
met een schuldgevoel, wat hen verplicht zich opnieuw te verdiepen
in alles waarover ze zich |
|
schamen of in hun pekelzondes, berouw te hebben, zich te vernederen
- om op die manier vergeving te verkrijgen. |
-
- Niets daarvan in dit verhaal waar niemand iets vraagt
- maar Jezus kent de hoop van de makkers van de zieke en weet
wat deze laatste nodig heeft. Jezus geeft zonder eisen te stellen;
de vernieuwde mens mag er zelf zijn conslusies uit trekken. Het
is niet verwonderlijk dat de menigte, als ze dat ziet, versteld
staat en haar bewondering uit.
|