Als we de bijbel openslaan:
juli 2006 

la bible ouverte 

 
Vergeving en genezing voor de lamme





Actualite

Bijbel

Aide

email

 

Vergeving en genezing voor de lamme
(Mt 9, 1-8; Mc 2, 1-12; Lc 5, 17-26)

Drie evangelisten, Matteüs, Marcus en Lucas, vertellen ons ditzelfde verhaal, op enkele details na, het verhaal van de lamme die vergeven en genezen wordt. In alledrie de verhalen is de man in kwestie bewegingloos. Men brengt hem tot bij Jezus, en Marcus preciseert: vier mannen dragen hem. Die mannen hebben vertrouwen en verwachten iets van Jezus, ook dat horen we in de drie verhalen.
 
Jésus et le paralytique Marcus en Lucas leggen uit dat ze, omdat het zo moeilijk is om tot bij Jezus te geraken, hun beschermeling op zijn draagbaar langs het dak binnenbrengen, hem laten zakken door een gat tussen de pannen door. Ze wijken voor niets. 
 
Het zijn dit geloof en deze vastberadenheid die Jezus doen spreken en handelen: "Toen Jezus hun geloof, zag zei hij…" De begeleiders van de lamme hebben niets gevraagd, ze hebben gehandeld, en de lamme zelf heeft niets gedaan en niets gevraagd. Sinds hij verlamd is, weet hij niet meer wat het is een initiatief te nemen. Hij is verlamd in zijn lichaam, maar ook in zijn geest. Hij laat zich doen; als een kind wordt hij gedragen door de anderen, ook door het geloof van de anderen. Bij Matteüs en Marcus spreekt Jezus hem effectief aan met "kind".
Om hem te genezen van deze verlamming die hem afsnijdt van de wereld, van de anderen en van hemzelf, zegt hij hem: "Je zonden zijn vergeven", want die man is met al het voorgaande ook afgesneden van God. Dit is nu zijn echte genezing, de fysieke genezing is daarvan alleen maar een illustratie. Dit is het ook wat Jezus probeert uit te leggen aan de omstanders. Die vinden het godslasterlijk dat iemand denkt God te zijn - de enige die zonden kan vergeven. Maar zie goed: Jezus schenkt hier geen vergeving, hij stelt vast en meldt dat zijn zonden vergeven zijn, kwijtgescholden. Om goed duidelijk te maken dat die twee genezingen er uiteindelijk maar één zijn, voegt hij er aan toe: "Wat is gemakkelijker, tegen een verlamde zeggen 'Je zonden worden je vergeven' of 'Sta op en loop'?"
 
confiance Aan de verlamde wordt op geen enkele manier een schuldgevoel bezorgd. Hij mag met vertrouwen, zoals Jezus hem daartoe oproept, opnieuw zijn plaats innemen in het gewone circuit: actief - Jezus vraagt hem zelf zijn bed te dragen; terug opgenomen in het sociale weefsel - hij gaat naar huis; verzoend met God, want verzoend met zichzelf en de anderen. Hij heeft zijn bekwaamheid om in relatie te treden, en daarmee uiteindelijk zichzelf te worden, teruggekregen. 
 
Jezus is in staat om te genezen, om op te richten, zowel letterlijk als figuurlijk, om het noodlot te breken dat mensen knevelt en verlamt, om iedereen de kans te geven om zijn of haar leven op een verantwoordelijke manier zelf in handen te nemen. En dit zelfs zonder dat men het hem moet vragen. Het volstaat dat anderen er voor u in geloven. De tussenkomst van de anderen is hier zeer belangrijk. Ze geeft moed aan allen die hun veerkracht verloren hebben en de hoop hebben opgegeven er ooit uit te geraken.
 
Daarmee staan we mijlenver van wat in onze kerken het sacrament van de verzoening soms geworden is: iets wat mensen opzadelt met een schuldgevoel, wat hen verplicht zich opnieuw te verdiepen in alles waarover ze zich

espoir

schamen of in hun pekelzondes, berouw te hebben, zich te vernederen - om op die manier vergeving te verkrijgen.  
 
Niets daarvan in dit verhaal waar niemand iets vraagt - maar Jezus kent de hoop van de makkers van de zieke en weet wat deze laatste nodig heeft. Jezus geeft zonder eisen te stellen; de vernieuwde mens mag er zelf zijn conslusies uit trekken. Het is niet verwonderlijk dat de menigte, als ze dat ziet, versteld staat en haar bewondering uit.