|
|
- Het onkruid tussen de
tarwe
|
- Een verrassende parabel, in Matteüs 13, 24-30, die
ons vraagt ons niet te haasten om het onkruid te verwijderen,
het onkruid dat opschiet en zich vermengt met het goede graan
- zowel in onszelf als in de anderen. Waarom toch? Waarschijnlijk
vooral omdat het echt niet gemakkelijk is om het goede van het
minder goede te onderscheiden en te scheiden.
|
-
- De evangelieverhalen zijn vaak geneigd om het goede duidelijk
tegenover het kwade te plaatsen, goed en kwaad, alles of niets.
Ze roepen op om onverdeeld 'voor' te zijn - anders word je beschouwd
als iemand die helemaal 'tegen' is
Maar nu worden we uitgenodigd
om niet te vlug categorieke en definitieve oordelen te vellen,
om het leven zijn gang te laten gaan, om moeizaam vooruit te
gaan in het hier en nu, met zijn licht en schaduw. Een les in
nederigheid. Het leven, vol onverwachte en ongekende verrassingen,
roept ons op om aandachtig te zijn, te luisteren, open te staan
voor het nieuwe - waardoor sommige zaken opnieuw in vraag worden
gesteld - en om niet vast te houden aan kant-en-klare vanzelfsprekendheden
die ons opsluiten in het onveranderlijke.
-
Als alles 'onderweg' is, als niets nog absoluut is, zelfs
niet de godsdiensten en de Kerken, is alles dan relatief? Geenszins
in de betekenis dat alles dan bijkomstig zou zijn, van secundair
belang, zonder stevigheid. Integendeel, elk gebeuren, elk moment
kan - in de mate dat het ons in relatie brengt - bron van iets
beters worden. Wat wil doorgaan voor 'absoluut' verdeelt en scheidt,
wat 'relatief' is roept op tot relatie. |
|
-
- Onze grenzen en vragen zijn maken dan niets kapot, maar
worden loopbruggen die ons naar de anderen leiden, die ons open
maken voor de verschillen, die ons uitnodigen tot dialoog en
samenwerking. Zelfs het onkruid, dat ons kwetst en waaraan we
aanstoot nemen, stimuleert in ons de overtuiging dat een andere
wereld mogelijk en zelfs noodzakelijk is. Vanaf dan zet het ons
aan om ons in te zetten op plaatsen waar gestreden wordt voor
meer rechtvaardigheid en solidariteit.
-
- Leven, dat betekent dat we accepteren dat we moeten voortdoen
met wat onvolmaakt is, met de mogelijkheden en de lichtpunten
die er zijn, soms heel zwak, vaak flikkerend en wazig. De waarheid
die ons gegeven is, is niet af - het is het leven dat ons stap
voor stap in die richting leidt. Daarom is het ook voorzichtig
niet voorbarig te oordelen, maar te wachten op de oogst om beter
te kunnen evalueren wat verdient bevorderd te worden, en wat
gesnoeid moet worden. Wie te vlug knopen doorhakt sluit personen
en situaties op in de huidige werkelijkheid, met haar grenzen
en tekorten. Het is belangrijk op weg te blijven gaan, open voor
het nieuwe, voor wat op onze weg komt. Het komt erop aan om met
het beperkte licht waarover we beschikken ons een loopevenwicht
eigen te maken waarbij we de actuele verworvenheden beschermen
en tegelijk beschikbaar zijn voor nieuwe waarnemingen.
-
|
Het is altijd door in relatie te staan, zowel met de altijd
veranderende werkelijkheid als met de verschillende waarnemingen
van de mensen, dat het leven - verlicht door Jezus' goede boodschap
- weg, waarheid en leven wordt. |
-
- "Wie de waarheid doet, gaat naar het licht"
zegt de evangelist (Johannes 3,21). In plaats van ons te installeren
in verstarde zekerheden worden we opgeroepen om levend te blijven,
menselijk open, onder de adem van de Geest.
|