Als we de bijbel openslaan:
maart 2006 

la bible ouverte 

 
Binden en ontbinden





Actualite

Bijbel

Aide

email

 

Binden en ontbinden

"Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn." (Mt. 18, 18)
 
Na de parabel van het verloren schaap, die Jezus beëindigde met de woorden :"Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat" (Mt. 18, 14), staat hij nu stil bij de broer die verloren loopt, die net gezondigd heeft.
 
lier Jezus toont aan hoe we moeten handelen om zo iemand terug op de goede weg te brengen, diens vrijheid respecterend en zonder zelf onze innerlijke vrede te verliezen indien hij vergeving weigert en zich opsluit in zijn dooltocht. Daarop verbreedt Jezus het perspectief en beweert, volgens Matteüs 18,18, dat alles wat wij binden of ontbinden op aarde ook gebonden of ontbonden zal zijn in de hemel. 
 
'Binden' en 'ontbinden' moeten we in hun positieve betekenis nemen. Het gaat uiteraard niet over vastbinden, maar over verenigen, over het aanknopen van levengevende relaties.
 
En over het verbreken van banden die ons afsluiten, en geenszins over het beschadigen of kapotmaken van wat ons op een waardevolle manier met elkaar verbindt. Daarbij mogen we niet voorbijgaan aan de bekoring bij al wie een zekere macht heeft over anderen- en dus ook bij de kerkelijke overheid - om mensen vast te binden, om zware lasten vast te knopen op de schouders van de anderen. Een ontzettende verantwoordelijkheid die we hebben.  

 
Als het over menszijn gaat is niets onbelangrijk; alles in onze manier van zijn en handelen betekent oneindig veel meer dan wat het op het eerste gezicht lijkt. Meer nog, zegt Jezus: ons gedrag tegenover de anderen heeft niet alleen een menselijke dimensie, maar heeft ook te maken met de zijnswijze van God. Daarom is de kwaliteit van de banden die ons met elkaar verbinden zo belangrijk en is er de oproep om alle knopen die de relatie met de ander ontwrichten te 'ont-knopen'.
 
De directe band tussen het aardse en het hemelse, tussen wat wij binden en ontbinden op aarde en de weerslag daarvan in de hemel, dat vinden we reeds uitgedrukt in het 16e hoofdstuk van Matteüs. Jezus is onderweg en - waarschijnlijk zoekend naar zijn eigen identiteit - vraagt hij zijn leerlingen: "En jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?" Petrus roept uit: "Jij bent de gezalfde van God, de zoon van de levende God".
 
transcendance Jezus preciseert daarop dat het alleen de gave van God is die hem in staat stelt het goddelijk zoonschap te herkennen dat zich in Jezus openbaart, en die aan onze daden, aan ons handelen een menselijke kwaliteit geeft die doordrongen is van transcendentie. "Gelukkig ben je," zegt Jezus tot Petrus, (gelukkig zijn wij!), "want niet vlees en bloed hebben jou dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is" (Mt 16, 17).  
 
Als Jezus - in wiens onderricht nergens een bezorgdheid om een nieuwe Kerk te bespeuren valt - in Matteüs 16, 18 verklaart
 
"Op deze steen zal ik mijn kerk bouwen", moeten we daarin dan een verantwoordelijkheid zien die op een unieke wijze aan Petrus wordt toevertrouwd, of het geloofsengagement waartoe wij allen geroepen zijn? 

nous sommes appelès

 
Het is op de steen, de rots van een vertrouwen zoals Petrus daarnet heeft laten zien, en waartoe wij allen geroepen zijn, dat de gemeenschap wordt opgebouwd. Zo tonen deze uitspraken in dezelfde bewoordingen aan - zowel wat van Petrus gezegd wordt in Matteüs hoofdstuk 16 als van iedereen in hoofdstuk 18 - dat de banden die wij smeden en de knopen die we ontwarren een eeuwigheidsdimensie hebben. De grootheid en de fundamentele waardigheid van de menselijke persoon hebben in werkelijkheid te maken met ons toebehoren aan God en aan Jezus Christus, die ze ons geopenbaard heeft.