|
|
- Aanbidden in geest en
waarheid (Joh. 47, 19-24)
De vrouw (een Samaritaanse) zei tot Jezus: 'Nu begrijp
ik, heer, dat u een profeet bent! Onze voorouders vereerden God
op deze berg, en bij u ( de Joden) zegt men dat in Jeruzalem
de plek is waar God vereerd moet worden.' - 'Geloof me,' zei
Jezus, 'er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in
Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. (
) Maar er komt een
tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt,
hem aanbidt in Geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die
hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet
dat doen in Geest en in waarheid.' (Johannes 4, 19-24)
-
|
Het is de moeite waard even stil te staan bij de hierboven
vermelde zinnen uit de theologisch zeer rijke conversatie tussen
Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de put van Jacob. |
-
- Deze vrouw herkent in Jezus een uitzonderlijk iemand en
maakt van de gelegenheid gebruik om hem dingen te vragen die
haar bezighouden: "Waar moet men God aanbidden?" Zoals
wij allen is ze op zoek naar oriëntatiepunten en wil ze
zich niet vergissen. Waar houdt God verblijf? Waar is hij te
vinden voor wie hem wil aanbidden? In Jeruzalem of op de berg
Garizim?
- Jezus gaat niet in op de vraag, helemaal niet. Hij weigert
partij te kiezen voor een van beide oriëntatiepunten, het
joodse of het Samaritaanse.
- God is niet plaatsgebonden, hij is van een andere, van
spirituele aard.
-
|
Voortdurend zegt Jezus ons in zijn onderricht waar God te
vinden is. Hij laat zich zien in het gelaat van de naaste. |
-
- Daar kan men hem in waarheid aanbidden, op een authentieke
manier. God bevindt zich niet meer op een welbepaalde plaats,
maar neemt het gelaat aan van de man of de vrouw die mij nodig
heeft, die op mij zijn of haar hoop heeft gesteld. Dààr
is God, in geest en waarheid, dààr is het dat men
hem moet aanbidden. Deze nieuwe oriëntatiepunten maken de
al te nauwe band los tussen God en een ruimte die God gevangen
zou zetten in een abstracte, tijdloze, onveranderlijke vorm.
Toch is het niet altijd makkelijk om deze oriëntatiepunten
te zien en juist te interpreteren.
-
- Heel wat maatschappelijke kwalen, te beginnen bij de jongeren,
schrijft men vandaag toe aan het gebrek aan oriëntatiepunten:
geweld, drugs, zelfmoord
Maar over welke oriëntatiepunten
gaat het? Geboden die van buitenaf komen, en waaraan een sanctie
gekoppeld is, volgt men niet meer. De vrees voor de politie of
het opwekken van schuldgevoelens werkt maar kortstondig.
-
Normen die als vanzelf golden en als natuurlijk werden beschouwd,
stelt men in vraag: ze doen onvoldoende recht aan de culturele
evolutie bij het individu en in de samenleving en aan de pluriformiteit
in de gedragingen. Hoe kun je dan een weloverwogen keuze maken? |
|
-
- De verleiding bestaat oriëntatiepunten te zoeken
in het verleden, waarin God of het gezag een veel duidelijker
gestalte leken te hebben. Maar je kan niet zomaar naar vandaag
transponeren wat gisteren goed werkte. We hebben de overgang
gemaakt van een stabiele en eenvoudige maatschappij naar een
complexe wereld die voortdurend in beweging is. Dat werkt destabiliserend,
maar betekent tegelijkertijd een grote openheid! De weg is niet
meer helemaal uitgetekend, maar de mens kan nu kiezen, een authentieke
keuze maken, 'in waarheid'. Het allerlaatste referentiepunt blijft:
"Bemin elkaar, zoals ik jullie heb liefgehad".
Het is de evangelische vertaling van het verbod op doodslag "Je
zult niet moorden", dat elke samenleving structureert.
- Is daarmee alles klaar? Het is niet altijd makkelijk om
uit te maken wat goed is voor de ander. De ethische discussies
(euthanasie, abortus, klonen, immigratie, economie, behoud van
deze planeet
) tonen aan dat kiezen moeilijk is. Goed en
kwaad, het menselijke en het onmenselijke, kan men niet op een
simplistische manier uit elkaar halen. Ze zijn in elkaar verweven,
soms onlosmakelijk. Oriëntatiepunten om keuzes te maken
bij complexe problemen waarin meerdere factoren meespelen, zijn
niet meer eens en voorgoed gegeven en bekrachtigd door een hoger
gezag. Men moet ze elke keer weer uitzetten, voorlopig. Ze ontlenen
hun geldigheid aan hun relevantie op een welbepaald toepassingsdomein,
in een welbepaalde tijd en cultuur. Maken ze vooruitgang mogelijk?
Bieden ze een opening op de toekomst? Maken ze gelukkig?
-
|
Instabiliteit, voorlopigheid, soepelheid en een voortdurend
weer ter discussie stellen maken deel uit van onze postmoderne
samenleving. Het komt erop aan het evenwicht te bewaren op deze
bewegende oceaan, er eventueel in te duiken, maar zonder erin
weg te zinken. |
-
- Het geloof is wel degelijk een poging daartoe, zonder
zekerheid, "in geest en waarheid". Het geloof begint
waar geen oriëntatiepunten meer zijn, waar geen weg meer
is, het vraagt om door te gaan, om te springen met de ogen dicht,
zonder te weten of er een vaste grond zal zijn waarop ik terechtkom,
en waarschijnlijk is die er niet. Soms, heel even, hebben we
ervaren dat we zelfs zonder vaste grond onder onze voeten, niet
vielen. Het is het licht in de blik van de ander, een weerkaatsing
van het licht van God, dat ons het zekerst de weg toont.
|