Als we de bijbel openslaan:
juli 2005 

la bible ouverte 

 
Aanbidden in geest en waarheid (Joh. 47, 19-24)





Actualite

Bijbel

Aide

email

 

Aanbidden in geest en waarheid (Joh. 47, 19-24)

De vrouw (een Samaritaanse) zei tot Jezus: 'Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u ( de Joden) zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.' - 'Geloof me,' zei Jezus, 'er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. (…) Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid.' (Johannes 4, 19-24)
 
puits de Jacob Het is de moeite waard even stil te staan bij de hierboven vermelde zinnen uit de theologisch zeer rijke conversatie tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de put van Jacob. 
 
Deze vrouw herkent in Jezus een uitzonderlijk iemand en maakt van de gelegenheid gebruik om hem dingen te vragen die haar bezighouden: "Waar moet men God aanbidden?" Zoals wij allen is ze op zoek naar oriëntatiepunten en wil ze zich niet vergissen. Waar houdt God verblijf? Waar is hij te vinden voor wie hem wil aanbidden? In Jeruzalem of op de berg Garizim?
Jezus gaat niet in op de vraag, helemaal niet. Hij weigert partij te kiezen voor een van beide oriëntatiepunten, het joodse of het Samaritaanse.
God is niet plaatsgebonden, hij is van een andere, van spirituele aard.
 
sur le visage du prochain Voortdurend zegt Jezus ons in zijn onderricht waar God te vinden is. Hij laat zich zien in het gelaat van de naaste. 
 
Daar kan men hem in waarheid aanbidden, op een authentieke manier. God bevindt zich niet meer op een welbepaalde plaats, maar neemt het gelaat aan van de man of de vrouw die mij nodig heeft, die op mij zijn of haar hoop heeft gesteld. Dààr is God, in geest en waarheid, dààr is het dat men hem moet aanbidden. Deze nieuwe oriëntatiepunten maken de al te nauwe band los tussen God en een ruimte die God gevangen zou zetten in een abstracte, tijdloze, onveranderlijke vorm. Toch is het niet altijd makkelijk om deze oriëntatiepunten te zien en juist te interpreteren.
 
Heel wat maatschappelijke kwalen, te beginnen bij de jongeren, schrijft men vandaag toe aan het gebrek aan oriëntatiepunten: geweld, drugs, zelfmoord… Maar over welke oriëntatiepunten gaat het? Geboden die van buitenaf komen, en waaraan een sanctie gekoppeld is, volgt men niet meer. De vrees voor de politie of het opwekken van schuldgevoelens werkt maar kortstondig.
 
Normen die als vanzelf golden en als natuurlijk werden beschouwd, stelt men in vraag: ze doen onvoldoende recht aan de culturele evolutie bij het individu en in de samenleving en aan de pluriformiteit in de gedragingen. Hoe kun je dan een weloverwogen keuze maken? 

pluralité 

 
De verleiding bestaat oriëntatiepunten te zoeken in het verleden, waarin God of het gezag een veel duidelijker gestalte leken te hebben. Maar je kan niet zomaar naar vandaag transponeren wat gisteren goed werkte. We hebben de overgang gemaakt van een stabiele en eenvoudige maatschappij naar een complexe wereld die voortdurend in beweging is. Dat werkt destabiliserend, maar betekent tegelijkertijd een grote openheid! De weg is niet meer helemaal uitgetekend, maar de mens kan nu kiezen, een authentieke keuze maken, 'in waarheid'. Het allerlaatste referentiepunt blijft: "Bemin elkaar, zoals ik jullie heb liefgehad". Het is de evangelische vertaling van het verbod op doodslag "Je zult niet moorden", dat elke samenleving structureert.
Is daarmee alles klaar? Het is niet altijd makkelijk om uit te maken wat goed is voor de ander. De ethische discussies (euthanasie, abortus, klonen, immigratie, economie, behoud van deze planeet…) tonen aan dat kiezen moeilijk is. Goed en kwaad, het menselijke en het onmenselijke, kan men niet op een simplistische manier uit elkaar halen. Ze zijn in elkaar verweven, soms onlosmakelijk. Oriëntatiepunten om keuzes te maken bij complexe problemen waarin meerdere factoren meespelen, zijn niet meer eens en voorgoed gegeven en bekrachtigd door een hoger gezag. Men moet ze elke keer weer uitzetten, voorlopig. Ze ontlenen hun geldigheid aan hun relevantie op een welbepaald toepassingsdomein, in een welbepaalde tijd en cultuur. Maken ze vooruitgang mogelijk? Bieden ze een opening op de toekomst? Maken ze gelukkig?
 
monde postmoderne Instabiliteit, voorlopigheid, soepelheid en een voortdurend weer ter discussie stellen maken deel uit van onze postmoderne samenleving. Het komt erop aan het evenwicht te bewaren op deze bewegende oceaan, er eventueel in te duiken, maar zonder erin weg te zinken. 
 
Het geloof is wel degelijk een poging daartoe, zonder zekerheid, "in geest en waarheid". Het geloof begint waar geen oriëntatiepunten meer zijn, waar geen weg meer is, het vraagt om door te gaan, om te springen met de ogen dicht, zonder te weten of er een vaste grond zal zijn waarop ik terechtkom, en waarschijnlijk is die er niet. Soms, heel even, hebben we ervaren dat we zelfs zonder vaste grond onder onze voeten, niet vielen. Het is het licht in de blik van de ander, een weerkaatsing van het licht van God, dat ons het zekerst de weg toont.