Als we de bijbel openslaan:
Augustus 2004 

la bible ouverte 

 
Geloven zoals Thomas





Actualite

Bijbel

Archiv

Aide

email

 

Geloven zoals Thomas

"Jezus zegt tot Thomas: Wees niet langer ongelovig, maar gelovig… Omdat je me gezien hebt, geloof je? Gelukkig zij die geloven zonder gezien te hebben!" (Johannes 20, 19-31)
 
"De ongelovige Thomas!" Het is een staande uitdrukking geworden, ongelovig zijn zoals Thomas. Zou in onze gemeenschappen de realiteit niet eerder omgekeerd zijn, "gelovig zoals Thomas"? Hij is zo waarachtig, die Thomas, met zijn geloof dat in beweging blijft en zich verdiept, zijn geloof dat soms verdwijnt en dan weer flitst als een bliksemschicht, het geloof waarmee hij vertrouwen stelt in een onbekende voorbijganger en dat van streek is bij de weg die die man hem voorstelt…
 
Jésus et Thomas Als Jezus tot Thomas zegt: "Omdat je me gezien hebt, geloof je?", spreekt hij een waarheid uit die veel verder gaat dan de precieze omstandigheid waarin dit woord werd uitgesproken. Zeker, in een eerste moment kan men hierin het spontane antwoord vinden op de ontgoochelde bedenking van Thomas tegenover de apostelen, die de Verrezene hadden 'gezien': "Als ik in zijn handen het teken van de nagelen niet zie, zal ik niet geloven." Maar wanneer Thomas dan in het cenakel aanwezig is in de tegenwoordigheid van Jezus, wanneer deze zich te midden van zijn leerlingen vertoont, schreeuwt hij zijn geloof uit en laat daarmee blijken hoe hij de Messias ziet: "Mijn Heer en mijn God!". 
 
Deze geloofsbelijdenis is méér dan de bevestiging dat de Levende die ze na Pasen zien wel degelijk dezelfde is als de Jezus die ze drie jaar lang dagelijks hebben ontmoet tijdens hun gemeenschappelijk apostolisch leven. Thomas ziet deze mens plots in zijn volle rijkdom. Om daartoe te komen is méér nodig dan het zien van de lidtekens op het lichaam van de Verrezene. Trouwens, welke realiteit was het precies die Thomas en de andere apostelen hebben gezien? Moeten we de verschijningsverhalen op een zeer letterlijke manier verstaan? Sommigen beroepen zich graag op de sobere uitleg die de heilige Leo de Grote gaf, en die kort samengevat hierop neerkomt: we zien Jezus zoals we hem in ons hart dragen; Jezus manifesteert zich uiterlijk zoals we ons hem innerlijk voorstellen.
 
"Omdat je gezien hebt, geloof je". Het belangrijkste voor Thomas is te geloven omwille van alles wat hij van Jezus gezien heeft in de loop van de lange periode waarin hij hem regelmatig heeft ontmoet. Wat heeft hij over hem ontdekt? Een man die warme woorden sprak, bekwaam om met een eenvoudige oproep iemand op weg te helpen?
 
Een profeet die een Rijk van geluk verkondigt waar je binnengaat langs de vreemde weg van de zaligsprekingen en door de eerbied voor het wezenlijke gebod: "Ge zult de Heer uw God beminnen met heel uw hart en uw naaste zoals uzelf."? 

Royaume du bonheur

 
Een mens die vrij omging met de sabbat en menselijke voorschriften: het gaat er om liever een leven te redden dan het te laten sterven? Hoe beter men deze fundamentele waarheden ziet, hoe groter het geloof kan worden in Diegene die ze verkondigt en er vooral met heel zijn wezen naar lééft. Omdat je dat ziet, geloof je dat het leven zin heeft en naar Iemand leidt die voor jou een nieuwe hemel en een nieuwe aarde opent.
 
lumière intérieure
Om dit te zien volstaat het niet dagelijks in contact te komen met de Meester. Daarvoor is een inwendig licht nodig dat je anders doet kijken en je hart aanspoort zich te vernieuwen. 
 
Thomas doet in de gemeenschap van de apostelen op zijn beurt de ervaring op die Petrus had bij zijn geloofsbelijdenis (Matteüs 16): "Niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemelen is".
Diezelfde gave wordt iedere Godzoeker geschonken, iedere tijd opnieuw. Niemand mag blijven treuren om het feit dat hij de Meester niet met eigen ogen gezien heeft, al was het maar één ogenblik, voor of na diens overtocht naar de andere oever. Het slotwoord vinden we bij Sint-Jan: "Gelukkig zij die geloven zonder gezien te hebben"… zonder met eigen menselijke ogen het gelaat van de Mensenzoon gezien te hebben - maar niet zonder langzamerhand, in het licht van de Heilige Geest, iets ontdekt te hebben van dat gelaat van Christus, die zelf een afspiegeling is van de Vader.
 
Ook Paulus heeft op een bepaald moment de Heer "gezien", op weg naar Damascus, en gaarne vertelt hij van die heerlijke genade. Maar hij beklemtoont sterk het andere aspect van het leven van elke dag: "We leven in geloof, niet in de aanschouwing"
(2 Korintiërs 5, 7). 

chemin dans la foi