Als we de bijbel openslaan:
April 2004 

la bible ouverte 

 
De zalving in Bethanië





Actualite

Bijbel

Archiv

Aide

email

 

De zalving in Bethanië (Marcus 14, 3-11)

Toen Jezus aan tafel aanlag voor de maaltijd in het huis van Simon de melaatse daagde plots een vrouw op. Ze had een albasten flesje bij zich met daarin een heel dure parfum. Ze brak het flesje en goot de parfum over het hoofd van Jezus. Het gebaar wekte verwondering en enkele tafelgenoten waren verontwaardigd: Waarom al dat geld zomaar verspillen? Waarom die luxe? Dat is dwaas! In plaats van deze ondoordachte uitgave had men iets kunnen doen voor de armen. En ze waren woedend op die vrouw.
 
L'onction Jezus laat zich doen door die vrouw. Met haar gebaar drukt ze al haar liefde voor hem uit. Ze vraagt niets. Ze geeft zich helemaal in dit gulle gebaar.  
 
Voor wat ze geeft vraagt ze niets terug. "Voor wat hoort wat": op die basis steunen onze menselijke relaties gewoonlijk, en we zijn ervan overtuigd dat een mens niets doet als hij daaruit geen persoonlijk voordeel kan halen. In de dagelijkse omgang met elkaar zijn we gewend te ruilen. Wat wij voor de anderen doen, daarvan verwachten wij dat zij het ook voor ons doen. En als er geen wederkerigheid is klagen wij over een gebrek aan erkentelijkheid van hun kant. Als iemand zonder berekening gééft, zoals deze vrouw, dan zijn we verwonderd. De handelslogica, waarin mensen het recht respecteren - wat op zich al niet slecht is - wordt verlaten als iemand de weg inslaat van de echte vrijgevigheid, en verder gaat dan wat de strikte rechtvaardigheid vraagt.
 
In de evangelies zijn het, buiten Jezus, alleen vrouwen die dergelijke uitzonderlijk gulle gebaren stellen. In parabels, zoals die van de verloren zoon, doet Jezus ons begrijpen dat dit Gods manier van doen is jegens ons. God geeft zonder te rekenen. Vandaar de uitnodiging van het evangelie: "Voor niets heb je gekregen, geef dan ook voor niets". 

donner sans compter

 
Jezus zal zich ook wel herkend hebben in het gebaar van die vrouw. Wanneer hij zijn lijdensweek ingaat geeft hij àlles, net als zij. Maar nu de leerlingen de aandacht vestigen op de armen die bij de maaltijd niet aanwezig zijn, bespeelt Jezus hetzelfde register: is hij niet de arme onder hen? De leerlingen beseffen niet in de geringste mate dat ze met een arme te doen hebben wiens proces nu geopend zal worden en die de doodstraf riskeert. Jezus zelf weet dat zijn uur nabij is en dat hij zal overgeleverd worden.
 
Is die verwijzing naar de armen geen voorwendsel om de vrouw aan de kant te zetten? Zij gaat op een ongewoon vertrouwelijke manier om met Jezus, bij wie ze welkom is en die haar laat begaan.
 
solder son maître Judas marchandeert met de hogepriesters. Welk een contrast met de houding van de vrouw, de enige die niet in die logica binnentreedt! Judas levert Jezus over voor een som geld. Hij verkoopt zijn meester voor slechts dertig denariën - terwijl die vrouw een gekke prijs had uitgegeven voor parfum! 
 
Jezus is de enige die het gebaar van de vrouw verstaat. Hij verdedigt haar en brengt haar de mooist denkbare hulde wanneer hij de uitzonderlijke draagwijdte van haar gebaar onderstreept: "Ze heeft al op voorhand mijn lichaam gezalfd voor de begrafenis".