|
|
- Het gebruik van de naam
van Jezus (Marcus 9, 38-40)
|
"Meester," zei Johannes tot Jezus, "wij
hebben iemand in uw naam demonen zien uitdrijven, en wij hebben
hem tegengehouden, omdat hij geen van de onzen was. |
-
- " Jezus antwoordde: "Laat hem begaan. Niemand
zal in mijn naam een machtige daad verrichten en onmiddellijk
daarna van mij kwaad spreken. Wie niet tegen ons is, is vóór
ons."
-
- Dat moet van ons blijven.Wie we niet tot de onzen kunnen
rekenen is slecht gezien, wat hij ook doet of zegt. Hij heeft
niet het recht hetzelfde te doen als wij, men moet het hem beletten.
Waar gaan we naartoe en wat blijft er ons nog over als om het
even wie onze waarden en onze manieren van doen overneemt? Een
heel normale reactie van Johannes, een van de twaalf apostelen,
tegenover de man die demonen uitdreef en daarbij gebruik maakte
van de naam van Jezus. Het komt hen alléén toe
zulke machtige daden te verrichten. Geen sprake van dat ze hun
kennis en hun macht zouden delen met onbekenden, vreemdelingen.
-
- Ja, maar we zien dat Jezus zich niet wil laten opsluiten
binnen de kleine groep van de twaalf. De twaalf zijn geen eigenaars
van Jezus.
-
Niemand kan zich Jezus toe-eigenen: de gedoopten niet, de
katholieken niet. Jezus behoort toe aan iedereen. |
|
-
- Hij is gekomen voor allen, niet voor enkelen. Om te verhinderen
dat ze op hem beslag zouden leggen zien we dat hij zich laat
interpelleren door vreemdelingen, zondaars, vrouwen: Zacheüs,
de oneerlijke belastingsontvanger, de Kanaänietische vrouw
die alleen maar de kruimels vraagt, de overspelige vrouw die
hij niet veroordeelt, de Romeinse honderdman wiens vertrouwen
hem raakt
Hij ziet in elk van hen een kind van God, een
kind van Abraham, juist zoals in zijn broers, de Joden, die trouw
de wet onderhouden. Dankzij de tussenkomsten van al die mensen
op zijn levensweg wordt de zending van Jezus ruimer en overschrijdt
de grenzen van een kleine kring.
-
- Had Johannes misschien ook de indruk dat de naam van Jezus
misbruikt werd toen iemand die ze als een tegenstander van de
volgelingen van Jezus beschouwden, zich op diens naam beriep?
De naam van Jezus verkondigen is zijn Blijde Boodschap verkondigen:
kreupelen lopen, doven horen, blinden zien, demonen worden verdreven
Welnu, deze Blijde Boodschap is bestemd voor iedereen, is niet
voorbehouden voor een beperkte groep. Waar het op aankomt, dat
is dat deze boodschap meer en meer ingang vindt. De manier waarop
is van weinig belang. "Laat hem begaan" zegt
Jezus. Inderdaad, wat doet deze boodschap anders dan bevrijding
brengen aan mensen die gevangen zitten in hun innerlijke demonen:
ongecontroleerde driften, fobieën, angsten
? Dat is
werkelijk het essentiële: mensen oprichten en hen weer de
kans geven zich te integreren in het sociaal weefsel. Het resultaat,
daarop komt het aan. Ook als de manier waarop niet helemaal duidelijk
is, die man lijkt er in elk geval van uit te gaan dat de naam
van Jezus efficiënt is om een genezing te verrichten. En
daarmee ligt hij feitelijk in de lijn van Gods plan. "Hij
is vóór ons", stelt Jezus vast.
-
|
Laten we toch blij zijn als we zien dat evangeliewoorden volkse
zegswijzen geworden zijn, en dat christelijke riten geïntegreerd
zijn in het sociaal leven, zoals Kerstmis bijvoorbeeld. |
-
- Laten we toch blij zijn als we zien dat andere culturen
de katholieke liturgieën transformeren. Laten we toch blij
zijn als we zien dat vrijzinnige humanitaire instellingen de
armenzorg op zich nemen. Laten we toch blij zijn bij de wetenschappelijke
vooruitgang waar die een verbetering betekent voor het leven
van de mens. Laten we toch blij zijn met het feit dat de mensheid
zich meer en meer bewust wordt van de kwetsbaarheid van onze
planeet!
-
- Zeker, de christenen zijn niet langer de eigenaars van
deze waarden en ze kunnen de indruk hebben dat deze op een gevaarlijke
manier op drift geraken. Dat is nu eenmaal de keerzijde van de
verdere ontplooiing van de Blijde Boodschap.Niemand heeft dat
in de hand. Alleen het eindresultaat moet in rekening gebracht
worden. Men herkent een boom aan zijn vruchten. Als bevrijding,
genezing, vooruitgang van het mensdom de vruchten zijn, laten
we dan blij zijn, want "wie niet tegen ons is, die is
vóór ons".
|