Als we de bijbel openslaan:
September 2002 

la bible ouverte 

 
De reis van Jeruzalem naar Jericho





Actualite

Bijbel

Archiv

Aide

email

 

De reis van Jeruzalem naar Jericho

De parabel van de barmhartige Samaritaan is welbekend (Lucas 10, 29-37). Timothy Radcliffe, gewezen generaal van de Dominicanen, werpt in zijn boek "Que votre foi soit parfaite" (Opdat uw vreugde volkomen mag zijn) (Editions du Cerf, 2002) een nieuw licht op dit verhaal. Hij suggereert dat we hier te maken hebben met een identiteitskwestie. Er zijn die mensen voor wie de reis van Jeruzalem naar Jericho gelijkstaat met een omvorming van hun identiteit terwijl anderen aan hun identiteit gehecht blijven en niet in staat blijken te zijn om de naaste te worden van de reiziger die overvallen werd.

Qui est mon prochain?  Jezus begint met de vraag van de wetgeleerde om te vormen. "Wie is mijn naaste?" wordt "Wie is een naaste geworden voor de gekwetste medemens?" 

Op die manier legt hij de nadruk op de nieuwe relatie die ontstaan is tussen de reiziger en de Samaritaan. De identiteit van de reiziger die door rovers werd overvallen wordt op geen enkele manier bepaald: "Een zeker iemand". Diegenen die daar voorbijkomen worden daarentegen wél precies gesitueerd. Twee van hen door hun functie in de tempel, priester en leviet - waardoor we weten dat het om orthodoxe Joden gaat - en de derde door zijn nationaliteit, Samaritaan - beladen met de kwalificatie van ketter en afgescheurde. Wat de twee eersten betreft, het contact met bloed en met een lijk (er wordt gezegd dat de man halfdood bleef liggen) zou hen ongeschikt gemaakt hebben voor de tempeldienst, waarvoor rituele zuiverheid vereist was. Door vast te houden aan hun identiteit is het voor hen onmogelijk om een naaste te worden voor de gewonde. Op die manier missen ze de kans om op een nieuwe manier te tonen dat ze mens zijn.

Wanneer Jezus vraagt wie een naaste geworden is voor de gewonde medemens, zegt de wetgeleerde niet: "De Samaritaan", maar "Diegene die hem barmhartigheid bewezen heeft". Op die manier wordt de Samaritaan bevrijd van het negatief beeld dat de Joden van hem hadden. Hij wordt een nieuwe mens, een 'barmhartige'. De gekwetste zelf, die niet geïdentificeerd wordt, kan om het even welke mens in nood zijn die hulp behoeft. Hij is geen anoniem iemand meer, in wie men een bedreiging ziet, maar wordt erkend als een kwetsbaar menselijk wezen, die medelijden wekt en bezorgdheid.

s'interroger  In deze tijd, waarin alles zo vlug verandert, zijn er velen die zich vragen stellen over hun identiteit. Een vraag waardoor ze vaak krampachtig omgaan met de identiteit die ze meegekregen hebben: daarbuiten hebben ze de indruk niet te bestaan. 

De andere, de vreemde, diegene die verschillend is, zien ze dan als een bedreiging waartegen ze zich moeten beschermen. Daartegenover staan dan mensen die zich laten 'omvormen' door een onverwachte ontmoeting, en die verandering brengt geen verarming mee, maar een verrijking van hun identiteit. Die wordt hen immers niet alleen van buitenaf gegeven, maar is het resultaat van persoonlijke keuzes die ze in hun leven voortdurend maken.

Zou de pointe van de parabel niet nog verder gaan, door ook de identiteit van God zelf op het spel te zetten?

Kan men inderdaad niet zeggen dat God zelf niet geaarzeld heeft van identiteit te veranderen, om beroofd en gebroken op ons te wachten aan de kant van de weg?  sur le bord de la route