Als we de bijbel openslaan:
Augustus 2002 

la bible ouverte 

 
Maria





Actualite

Bijbel

Archiv

Aide

email

 

Maria

Heeft Maria, een joodse vrouw, de moeder van Jezus, een plaats in ons geloof? In onze verbeeldingswereld? Is zij een koningin van wie men gunsten hoopt te krijgen? Een moederlijke toevlucht als het leven hard is? De vertegenwoordigster van het vrouwelijke in een mannelijk instituut? Een licht op onze weg?

En als we eens eenvoudigweg het Evangelie ter hand zouden nemen, en even vergeten wat 20 eeuwen christendom van Maria gemaakt hebben? Onder de eenvoud van de taal van de evangelies schuilt een grote intensiteit van leven.

Marie et l'ange Gabriel  De eerste hoofdstukken van Lucas hebben een betekenis die veel verder reikt dan wat er verteld wordt. De wonderbaarlijke boodschap van de engel Gabriël brengt Maria niet in vervoering. Ze is geen lichtgelovige vrouw, ze vraagt om uitleg: "Hoe zal dat gebeuren?" 

Daarna vertrekt ze naar haar nicht Elisabeth. Als men een geheim met zich meedraagt dat té groot, té zwaar is, dan moet men iemand vinden waaraan men zich kan toevertrouwen, een vriend of een vriendin waarvan men zeker is dat die het zal begrijpen. Vandaar het lange traject van Nazareth naar Ein-Karem. De ontmoeting tussen beide vrouwen getuigt van een buitengewone innerlijkheid. De adem van de Geest maakt hen doorzichtig voor elkaar. En Maria, de stille, heft het Magnificat aan: het lied dat aankondigt dat God de machtigen van hun troon zal stoten en de rijken zal wegsturen met lege handen.

Later zien we hoe ze ongerust is. Het gerucht doet de ronde dat Jezus buiten zichzelf is. Hij geeft onderricht en men komt hem zeggen: "Je moeder en je broers zijn daar en ze vragen naar jou." Maria voelde het verzet tegen Jezus groeien. Ze wist van het lot dat profeten te wachten staat. Ze vreesde voor het leven van haar zoon. Ongetwijfeld had ze ook haar vragen bij zijn onderricht dat toch niet altijd in de lijn lag van wat de hogepriesters leerden. Oppositie voeren tegenover hen die geacht worden de waarheid te behoeden vraagt een zeer heldere geest en veel moed.

à Cana  In het evangelie van Johannes treffen we haar in Kana. "Ze hebben geen wijn meer," zegt ze tot haar zoon. Die antwoordt haar: "Mijn uur is nog niet gekomen." Het lijkt alsof Maria haar kind laat geboren worden tot zijn taak. Ze zegt heel eenvoudig tot de knechten: "Doe wat hij u zeggen zal." 

Zij staat naast het kruis. Ze blijft trouw tot het einde. Jezus spreekt een laatste maal zijn moeder aan. Plechtig noemt hij haar "vrouw" en zegt dan: "ziedaar uw zoon". Hij wijst daarbij naar Johannes die naast haar staat. Tot hem zegt hij: "Ziedaar uw moeder!" Een woord vol tederheid, maar wreed tegelijk. Het kind dat ze gedragen heeft, ter wereld gebracht, opgevoed, gekoesterd, sterft een gruwelijke dood. En hij vertrouwt haar een andere zoon toe, aan wie hij haar tezelfdertijd toevertrouwt. Net alsof een kind een ander kind zou kunnen vervangen! Moederliefde mag zich niet op zichzelf terugplooien, altijd opnieuw moet zij leven geven.

Over Maria en de verrijzenis wordt niets verteld. Dat heeft zich afgespeeld in het geheim van haar hart. Maar we vinden haar terug in het cenakel, de bovenruimte waar de leerlingen, na het heengaan van Jezus, elkaar terugvonden. "Eén van hart" staat er in de Handelingen van de Apostelen, "bleven ze volharden in het gebed, samen met enkele vrouwen, waaronder Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers." Dit is het eerste beeld van de Kerk die nu geboren wordt, eenvoudig en mooi: de vrienden van Jezus, mannen en vrouwen, zijn broers, zijn moeder, allen samen hoopvol wachtend op de Geest.
Deze tekst werd reeds eerder gepubliceerd (augustus 1998)