Bij de minister van binnenlandse
zaken
De nationale coördinatieploeg van de mensen zonder
papieren heeft me gevraagd mee te gaan voor een ontmoeting met
de directeur van het kabinet van de minister. We zijn met zijn
zevenen.
|
De eerste moeilijkheid voor de delegatie: hoe raken we binnen
in dit streng bewaakte ministerie, want enkelen van ons hebben
geen papieren. |
De agenten zijn categoriek: zonder identiteitsbewijs gaat
niemand binnen. De Afrikaanse vrouwen proberen het met wat humor:
"Laat de directeur van het kabinet toch niet wachten,
we zijn verwacht." Er beginnen onderhandelingen per
telefoon en uiteindelijk wordt het licht op groen gezet.
Iemand van ons stelt een memorandum voor over de dramatische,
onrechtvaardige en onduldbare situaties waarmee mensen zonder
papieren dagelijks te maken hebben.
Schoolgaande kinderen zijn op school gearresteerd geworden omdat
ze geen papieren hebben. Dat heeft een dusdanige beroering teweeggebracht
in de schoolgemeenschap dat er onmiddellijk steuncomités
tot stand kwamen. Men heeft initiatieven genomen om deze kinderen
zonder papieren te laten eten in de kantine. Zo is men zeker
dat ze tenminste éénmaal per dag te eten hebben.
Andere kwestie: de zieken. Welke mens zonder papieren die
ziek is en ons land moet verlaten, beschikt over de nodige financiële
middelen om zich te laten verzorgen in zijn land van herkomst,
gesteld dat de structuren er zijn?
De kabinetsdirecteur luistert aandachtig, stelt vragen,
vraagt om preciseringen. Hij lijkt verwonderd als ik hem zeg
dat het in geen 10 jaar bij het begin van het werkjaar zo dramatisch
geweest is voor de mensen zonder papieren als nu. |