Binnen in het gerechtsgebouw
Op de trein die me naar Montpellier bracht zat recht tegenover
mij een uitnemend acteur, die me gezellig bezighield. We waren
allebei op weg naar het proces van José Bové (woordvoerder
van de Confédération Paysanne - een boerenvereniging)
en zijn kompanen.
De acteur zou de rol spelen van meester Polichinelle die Guignol
verdedigt, een man die ervan beticht wordt een popcornveld vernield
te hebben. Hij zou optreden voor de massa op de grote esplanade
van het Corum. Een parodie op het gerecht, een lange neus tegen
de gevestigde machten!
Ik haastte mij naar het justitiepaleis dat door de politie
streng bewaakt werd. Met de komst van de getuigen bij de balie
kon een 'liturgie van het woord' beginnen. Wat een vrijheid van
toon! De gerechtszaal luisterde naar woorden die geladen waren
met ervaring, van strijd, van lijden. Op bepaalde momenten van
sterke ontroering kon men het applaudisseren niet laten. Zoals
toen die vrouw, een Mauritaanse, over onteigende, wanhopige boeren
sprak, die overleven zonder ooit de mogelijkheid te hebben om
zich te organiseren en samen strijd te voeren. Deze revolte,
zei ze, was voor hén een bron van hoop.
Het pleidooi van zes advocaten zou een ander sterk moment
worden. Ze zouden eraan herinneren dat 'rechtvaardigheid' betekent
'het recht doen heersen', rechten geven aan wie er geen hebben.
Maar het recht is iets dat zich altijd verder ontwikkelt, dat
vernieuwd en aangepast moet worden. De geschiedenis leert ons
dat de strijd, de weigering om zich te onderwerpen, maakte dat
het recht kon evolueren en nieuwe rechten tot stand konden komen.
Zo was het, nog niet zo lang geleden, voor het recht op wonen,
en in deze tijd, voor het recht op gezonde voeding en het recht
van de volkeren om in de eigen voedselproductie te voorzien.
In de huidige omstandigheden is de revolte waarvan de beklaagden
worden beticht gewettigd. Met een overweging van Jean-Jacques
Rousseau: "Als het volk belooft zich te onderwerpen,
dan houdt het door die daad op te bestaan en verliest het zijn
hoedanigheid van 'volk' ".
Buiten stond het carnaval tegen de mondialisering klaar, met
een massa die feest vierde. En wat meester Polichinelle betreft,
die was zeker van zijn succes
|