Notities Onderweg: Maart 2001

  Dagboek van pater Congar  De boomgaard van Spanje 
  Een spiritualiteit zonder God  Binnen in het gerechtsgebouw 
  Archiv
  Bibliotheek - frans van Bisschop Jacques Gaillot 
  Geschiedenis van het Bisdom Partenia, Biografie van Bisschop Jacques Gaillot



Partenia

De brief

Notities

Catechismus

Dagboek van pater Congar

Een vriend priester heeft het pas verschenen theologisch dagboek van pater Congar gelezen. Hij schrijft me: "Het is aangrijpend. Maar is het wel verleden tijd?"

Op mijn beurt lees ik die verschrikkelijke bladzijden, geschreven in de sombere uren van de Roomse Kerk (1946-1956). De toenmalige curie en diegenen die met hart en ziel in dienst stonden van deze curie, hielden niet op deze pater dominicaan te vernederen, zonder dat de betrokkene mocht weten wat men hem in feite verweet.

Pater Congar moest het stilzwijgen bewaren. Hij kende de ballingschap, de eenzaamheid, de verwarring. De brief die hij aan zijn moeder schreef voor haar 80e verjaardag is onthutsend: "Ze hebben mij praktisch vernietigd. Alles wat ze konden kapotmaken in mij, hebben ze vernietigd. Alles waarin ik geloofde en waarvoor ik me heb ingezet, hebben ze me afgenomen: het oecumenisch werk, het onderwijs, conferenties, het werk voor de priesters, de medewerking aan het blad Témoignage Chrétien… Aan mijn lichaam hebben ze niet geraakt. In principe hebben ze ook aan mijn ziel niet geraakt. Ze hebben me nooit iets gevraagd. Maar een mens is méér dan zijn vel en zijn ziel. Vooral als die mens een apostel is op het gebied van de leer: hij is ook wat hij doet, hij is zijn vriendschappen, zijn relaties, zijn normale uitstraling. Dat alles hebben ze mij ontnomen. Dat alles hebben ze vertrapt en zo hebben ze mij diep gekwetst. Ze hebben mij tot niets gereduceerd, en in die mate mij kapotgemaakt."

Wat heeft die man geleden door de Kerk, die Kerk waaraan hij zijn hele leven had toegewijd!

Kort na zijn dood in 1995 heeft een dominicaan me gezegd: "Pater Congar heeft u geschreven op het moment dat Rome u uit uw ambt ontsloeg. Ik denk dat hij zou blij geweest zijn met een antwoord van uw kant". Die brief is helaas nooit bij mij aangekomen. Hoe spijtig! Nooit zal ik de inhoud ervan kennen.

     

Terugblik

Archiv

Link

email

  

 

De boomgaard van Spanje

Ik ben naar Murcia geweest, een regionale hoofdstad en de boomgaard van Spanje. Ik had voor mijn ogen nog het drama dat zich kort daarvoor had afgespeeld: de tragische dood van twaalf Equatorianen die opeengepakt zaten in een camionette.

Nadat ik een conferentie had gehouden over de immigratie, in het kader van de Cultuurweek, ben ik de mensen-zonder-papieren gaan opzoeken die een kerk bezet hielden (de meesten van hen zijn Equatorianen). Ik genoot een warm onthaal. Ik merkte dat ze mijn aanwezigheid zeer op prijs stelden, wellicht omdat ze aanvoelden dat ik hen als broers beschouwde, en niet als probleemgevallen. Ook al zijn ze mensen-zonder-papieren, toch behouden ze hun waardigheid! Ze vroegen mij het voedsel te zegenen dat ze van edelmoedige schenkers hadden ontvangen.

In Molina, op een twintigtal kilometer van Murcia, bezetten een 50-tal mensen-zonder-papieren eveneens de lokalen van een kerk. Ze wisten dat de nieuwe immigratiewet van de Spaanse regering hen tot clandestiniteit of tot uitwijzing veroordeelde. Ze werden 'illegalen'. Met steun van de bevolking en verbonden met vreemdelingen die gevlucht waren in kerken in Barcelona, besloten ze in verzet te gaan. Ik verklaarde hen: "Het zijn niet de mensen-zonder-papieren die gevaarlijk zijn, het is de wet die gevaarlijk is." Een boodschap die ze begrepen!

De zondagmiddag, onder de volle zon, vindt in Murcia een manifestatie plaats voor de Dominicuskerk. Op de spandoeken staat te lezen: "Papeles para todos" (papieren voor iedereen).

Voor ik vertrek geef ik hen nog deze boodschap mee: "Als men sàmen strijd voert, wint men dikwijls."

   

 

     
   

Een spiritualiteit zonder God

In Cannes bevond ik me tussen vrijmetselaars van verschillende loges, afkomstig van over de hele Azurenkust. Gezien de toeloop werd ook de zaal van de kelderverdieping voorzien van apparatuur voor beeld en klank. Het onderwerp dat ze me voor de conferentie hadden opgegeven luidde als volgt: "Heeft de mens een godsdienst nodig?" Zoals het vaak gebeurt, brachten ook hier de vragen nieuwe klaarheid. Niet in God geloven, betekent nog niet dat mensen geen spiritualiteit kennen. Niet tot een kerk behoren, betekent nog niet dat mensen in niets meer geloven. Men kan dogma's verwerpen en zogenoemde 'openbaringsgodsdiensten', maar dat betekent nog niet dat mensen geen transcendentie erkennen. Een vorm van transcendentie zonder God. Het is een spiritualiteit zonder godsdienst, een wijsheid die steunt op waarden die de waardigheid van de ander eerbiedigen.

Na de gedachtewisseling bood een gezamenlijke maaltijd ons de vreugde van de ontmoeting. Het is al laat wanneer de 'Eerbiedwaardige' mij tot bij hem thuis voert, in het binnenland. De baai van Cannes strekt zich majesteitelijk uit voor onze ogen. Langs de weg bloeit de mimosa.

   

 

     
   

Binnen in het gerechtsgebouw

Op de trein die me naar Montpellier bracht zat recht tegenover mij een uitnemend acteur, die me gezellig bezighield. We waren allebei op weg naar het proces van José Bové (woordvoerder van de Confédération Paysanne - een boerenvereniging) en zijn kompanen.

De acteur zou de rol spelen van meester Polichinelle die Guignol verdedigt, een man die ervan beticht wordt een popcornveld vernield te hebben. Hij zou optreden voor de massa op de grote esplanade van het Corum. Een parodie op het gerecht, een lange neus tegen de gevestigde machten!

Ik haastte mij naar het justitiepaleis dat door de politie streng bewaakt werd. Met de komst van de getuigen bij de balie kon een 'liturgie van het woord' beginnen. Wat een vrijheid van toon! De gerechtszaal luisterde naar woorden die geladen waren met ervaring, van strijd, van lijden. Op bepaalde momenten van sterke ontroering kon men het applaudisseren niet laten. Zoals toen die vrouw, een Mauritaanse, over onteigende, wanhopige boeren sprak, die overleven zonder ooit de mogelijkheid te hebben om zich te organiseren en samen strijd te voeren. Deze revolte, zei ze, was voor hén een bron van hoop.

Het pleidooi van zes advocaten zou een ander sterk moment worden. Ze zouden eraan herinneren dat 'rechtvaardigheid' betekent 'het recht doen heersen', rechten geven aan wie er geen hebben. Maar het recht is iets dat zich altijd verder ontwikkelt, dat vernieuwd en aangepast moet worden. De geschiedenis leert ons dat de strijd, de weigering om zich te onderwerpen, maakte dat het recht kon evolueren en nieuwe rechten tot stand konden komen. Zo was het, nog niet zo lang geleden, voor het recht op wonen, en in deze tijd, voor het recht op gezonde voeding en het recht van de volkeren om in de eigen voedselproductie te voorzien.

In de huidige omstandigheden is de revolte waarvan de beklaagden worden beticht gewettigd. Met een overweging van Jean-Jacques Rousseau: "Als het volk belooft zich te onderwerpen, dan houdt het door die daad op te bestaan en verliest het zijn hoedanigheid van 'volk' ".

Buiten stond het carnaval tegen de mondialisering klaar, met een massa die feest vierde. En wat meester Polichinelle betreft, die was zeker van zijn succes…