bible
 
De woede van Jezus  
(Johannes 2, 13-25)  
   
la colère de Jésus Wanneer hij de tempel binnenkomt, wordt Jezus gegrepen door verontwaardiging. Hij is woedend bij dit spektakel van wanorde, rumoer en gesjacher. Hij is buiten zichzelf. Hij maakt met touwen een zweep en jaagt iedereen de tempel uit, samen met de runderen en de schapen. Hij gooit tafels en banken omver, en werpt het geld van de wisselaars op de grond.
 
   
Vanwaar die verbetenheid? Is de aanwezigheid van die handelaars niet noodzakelijk voor de goede gang van zaken in de cultus? Op economisch gebied doet de tempel Jeruzalem leven. Hij zorgt voor een inkomen voor de talrijke clerici, alsook voor alle functionarissen en hun gezinnen. Wat wil Jezus dus zeggen door deze gewelddadige actie, die verbijstering teweegbrengt? Welke is de draagwijdte van dit heel unieke symbolisch gebaar in zijn leven?  
   
De evangelist geeft aan Jezus’ gebaar een bepaald reliëf: ‘Het was kort voor Pesach, het Joodse paasfeest’. Het grote feest, een plechtig moment in het leven van het volk. Het eerste contact van Jezus met Jeruzalem, de heilige stad. Zijn eerste intrede in de tempel. Het is op deze plaats dat Jezus de contestatie binnenbrengt: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn Vader!’ (Joh. 2,16)  
   
In het spoor van de profeten gaat Jezus geweldig tekeer tegen de tempel, tegen de manier waarop de cultus functioneert, tegen de dierenoffers, tegen de geldhandel. Dit alles is afgelopen. ‘Breek deze tempel maar af, en ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ (Joh. 2,19)  
   
Er zal tijd nodig zijn, zowel voor de leerlingen als voor onszelf, om de draagwijdte te vatten van deze woorden en van dit profetisch gebaar.  
   
Zoals Jezus mens is, is hij de echte tempel. Samen met hem zijn wij de tempel van God. Ruimte voor een andere cultus, in “geest en waarheid”. Voortaan zal de plaats waar de mens God ontmoet niet meer een tempel zijn die door mensenhanden is gemaakt, in Jeruzalem of waar dan ook. Geen enkele plaats, geen enkele menselijke tussenkomst, geen enkel offergebaar, geen enkel instituut is onmisbaar om met God verbonden te zijn. Het hart van de mens is het echte heiligdom. Hij is het die moet geëerbiedigd worden. Hij is het die moet beschermd worden. Op alle plaatsen.
Jésus est le véritble temple
 
   
De handelaars in de tempel zijn taai. Ze staan altijd klaar om geld te slaan uit de mensen. Ze verkopen illusies, religieuze inbegrepen, ze verkopen slaven, drugs, wapens… Onze levens zijn koopwaar geworden in hun handen.  
   
De omstandigheden hebben Jezus ertoe aangezet zich kwaad te maken. Het is broodnodig dat we, in het spoor van Jezus, ook vandaag nog de vrije loop laten aan onze woede en onze verontwaardiging.